monitor
printen
Fig. 2.
Kleurengamut: het
kleurenbereik van
vanaf het eigen systeem een afdruk op een printer gemaakt
wordt. Wel zijn er problemen als het bestand elders, vanaf
een ander systeem, verwerkt moet worden (bijvoorbeeld bij
Een CMS probeert aan de hand van
profielen (waarbinnen de karakte
ristieken zijn vastgelegd) van de ver
schillende onderdelen van de produc
tielijn (scanner, monitor, printers) vi
sueel gelijke resultaten te produceren.
Echter, bijna niemand werkt met een
CMS en dus zijn we overgeleverd aan
de nukken van de software in combi
natie met de hardware. Elke monitor
geeft een ander beeld en elke printer
geeft andere kleuren, niets is hetzelf
de, alles is altijd anders.
Op gebied van kleur is dus alles rede
lijk onvoorspelbaar, dat is in ieder ge
val een zekerheid die we hebben.
Fonts
Daarnaast is er nog een aantal andere
problemen vast te stellen. In GIS-appli-
caties kunnen de meest voorkomende
fonts worden gebruikt. Dit zijn Type 1
(ook wel bekend als Postscript font),
TrueType en het recente OpenType
font. Dit zijn allen zogenaamde out
line-fonts hetgeen wil zeggen dat de
vorm van een letter eenduidig is
vastgelegd in wiskundige formules
waardoor de letter altijd hetzelfde
wordt afgebeeld. De resolutie van het
uitvoerapparaat is hierbij de enige va
riabele ten aanzien van de kwaliteit
van de afgedrukte letter. Bitmapped
fonts en Stroked fonts worden hier ver
der niet behandeld om dat deze in de
praktijk nauwelijks meer voorkomen.
Bij de installatie van software worden
vaak zogenaamde symboolfonts mee
geleverd. Dit is geen fonttype maar een
fontset die door de leverancier van de
software wordt meegeleverd voor ge
bruik. Een dergelijke font valt onder
één van de drie bovengenoemde font
typen (Typel, TrueType of OpenType).
Over het algemeen geeft het gebruik
van fonts geen problemen indien er
elk apparaat (in dit een externe drukker). Een font heeft in zich de beschrijving
van de vorm, spatiëring et cetera van de verschillende ka
rakters. Als er een font wordt toegepast 'leest' het systeem
worden weergegeven die beschrijvingen en past ze toe. Als het bestand naar een
geval een monitor
en een printer) kan
in een grafiek. De
gekleurde delen zijn
de kleuren die de
monitor wel maar
de printer niet kan
produceren.
ander systeem gaat waarop die fonts niet zijn geïnstalleerd
kunnen de bijbehorende beschrijvingen niet 'gelezen' wor
den en zal er een eigen keuze door het systeem gemaakt
worden. Het font ontbreekt en de afdruk laat dus iets an
ders zien dan wat de lcaartontwerper voor ogen had.
Oolc kan het voorkomen dat TrueType fonts niet kunnen
worden ingesloten omdat de maker ervan dit uit auteurs
rechtelijke overwegingen niet heeft toegestaan. Dit komt
met name voor bij de fontbestanden die door niet-professio-
nele fontleveranciers op de markt verschijnen. In dat geval
zal het font alsnog worden vervangen.
Speciale tekens
Om geografische namen correct weer te geven moet men
beschikken over een manier om alle talen van de wereld
correct weer te geven. Dat is nu nog lang niet altijd moge
lijk. Tekst wordt door de computer vertaald naar een tabel
met getallen. Nogal wat computersystemen maken gebruik
van een Ext ended-ASCII tabel. In deze tabel kunnen maxi
maal 256 posities worden ingenomen. Deze worden bij ons
ingenomen door karakters die wij hoofdzakelijk gebruiken
voor het weergeven van de westerse taal. Indien wij meer
dere talen willen gebruiken, dienen wij ook gebruik te ma
ken van meerdere ASCII-tabellen.
Het zou veel handiger zijn als een kaartenmaker op een
eenvoudige manier toegang heeft tot alle talen, dus het
liefst alle tekens binnen één fontset. Om die reden is Unico
de in het leven geroepen. Unicode maakt gebruik van een
zogenaamd double-byte font. Dat wil zeggen dat er 65535
tabelingangen geadresseerd kunnen worden, hetgeen ge
noeg is om alle talen mee weer geven. Er kunnen ook min
der tekens in een unicode-fontset voorkomen aangezien het
opnemen van Japans, Chinees en Koreaans het font een
stuk duurder maakt. Unicode wordt toegepast in OpenType
fonts en de moderne TrueType fonts.
Transparantie
Ook kunnen er in GIS-applicaties allerlei patronen of ge-
biedsvullingen worden toegepast met vaak ingewikkelde
structuren. Voor bepaalde type kaarten (denk aan geologi
sche eenheden) is het gebruik van deze patronen belangrijk
omdat men op die manier vele klassen kan tonen en de ge
bruikers op de hoogte zijn van de betekenis van die toege
paste patronen. Gebiedsvullingen liggen vaak bovenop een
topografische ondergrond; de achtergrond van het patroon
moet dus transparant zijn om die topografie te kunnen la
ten zien. Ook deze instellingen geven in de GIS-applicatie
geen probleem. Helaas wel bij de uitvoer. Ineens blijkt dat
het patroon er nog wel redelijk op staat maar ligt het op een
witte ondergrond; Van transparantie is geen sprake meer.
De reden hiervoor is te vinden in enerzijds de manier waar
op de GIS-applicatie zo'n patroon maakt en anderzijds hoe
deze gegevens worden verstuurd naar de printer. Een pa
troon is vaak opgebouwd uit kleine 'tegeltjes', die zich over
het gebied herhalen. Die tegeltjes zijn kleine bitmaps,
GEO-INFO 2004-7/8
299