(Ook zij wordt vanuit RWS-AGI gedeta cheerd bij het NIVR.) Evert Attema (ESA/ESTEC) had als titel „De schakel tussen observatiebehoef ten en observatiesysteemdefinitie, een dialoog". Hij zette kanttekeningen bij de trendy ketenbenadering. "Werden de waarnemingssystemen en applica ties ontwikkeld op verzoek van de eindgebruikers?", zo was zijn retori sche vraag. Hij zag het initiatief liggen bij het onderzoeksveld en niet bij de eindgebruiker. De dialoog kan de op lossing van het stabiliteitsprobleem zijn. Instabiliteit of 'rondzingen' is een berucht verschijnsel in de regel theorie en dat belooft weinig goeds voor de aardobservatie in Nederland! Han Wensink (ARGOSS BV) deed "Sa tellietwaarnemingen ter ondersteu ning van operaties op zee: verleden, heden en toekomst" uit de doeken. Uitdagingen zijn er volgens hem volop voor de Nederlandse gebruikersin dustrie met Value Adding Companies. Op komst zijn certificering van infor matieproducten en SLA's tussen provi ders en hun klanten. "Keten of markt: reflectie op 30 jaar remote sensing" was de titel van de bijdrage van KvAG-erelid Andries Rosema (EARS BV). Deze ondernemer poneerde stellingen als "De overheid is teveel bezig met financieren van publieke instellingen.", "Van publieke instellingen gaat te weinig innovatie uit." en "Verbreek de keten en maak ruimte voor marktontwikkelingen." Steven de Jong (Universiteit Utrecht) memoreerde wapenfeiten van succes volle ontwikkelingen, om te beginnen met de veldspectrometer en de biblio theek die de NIWARS (1971-1976) na liet. Voor de toekomst zag hij als be langrijk: tijdseries van beelden, verfij ning en verbetering van sensoren, ver dere koppeling van aardobservatie en procesmodellen en de satelliet Spectra van de ESA met Nederlandse bijdra gen. Wout Verhoef (NLR) sprak over "De rol van object-sensormodellen in de GIS- Remote Sensinglceten'Woor hem be gon de historie ook bij de NIWARS en hij signaleerde hardnekkige bottle necks: de vraag/aanboddialoog, het gebruiksgemak van remote sensingda- ta en weerstanden tegen nieuwe tech nieken en methoden. In de keten van opname tot eindproduct vervullen object-sensormodellen een rol bij het juist interpreteren van actuele beelden en het bijwerken van GIS-informatie. Bakermat Nico Bunnik zelf roemde Wageningen als de bakermat van de remote sensing in Nederland. Vol lof was hij over "het GDI-concept als centraal baken voor toekomstige ontwik kelingen". Perspectief is er voor remote sensing vanwege een toenemend gebruik van GI en ICT voor overheidstaken, integratie van remote sensing en modellen, gebruikers ondersteuning die stuurt op kwaliteit en samenwerking èn het Bsik-programma Ruimte voor Geo-informatie! Zijn wens was een revival van remote sensing voor ontwikke lingslanden, die geo-informatie-arm zijn. GIN-erelid Aan het eind van de workshop kreeg bovenop het volle pro gramma GIN-voorzitter Leen Murre het woord. Deze deelde mee dat het bestuur op voorstel van een aantal leden vanwege zijn vele verdiensten, met name voor de vroegere Kringen voor Remote Sensing en Aardobservatie en Geomatica, Nico Bunnik het erelidmaatschap van GIN verleende. "Een mooiere afslui ting had ik mij niet kunnen wensen", zo was zijn reactie. "Ik mis in het artikel [over kosten en baten van een Twee de Maasvlakte, red.] een verwijzing naar de opbrengst voor de economie van het uitvoeren van een dergelijk project. Baggeraars, ingenieursbureaus en (gelukkig) ook landmeters en hydrografen zullen er wel bij varen. Voor een land dat zo verbonden is met waterwerken, is het niet overdreven om zo nu en dan een groot werk in de etalage te hebben staan. De betrokken partijen kunnen wel een duwtje gebruiken." Ingezonden brief van Peter].]. Boon in Intermediair van 19 augustus 2004. GEO-INFO 2004-9 Wel varende landmeters

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 37