naai coördinatensysteem wordt gedefinieerd zodat de data voorgesteld wordt zonder correlatie. Zes 'principal compo nents' werden bepaald, gebruik makend van de gestan daardiseerde correlatiematrix. Deze methode heeft meer voordelen dan transformaties gebaseerd op een covariantie- matrix, zoals de verhoogde interpreteerbaarheid, de isola tie van de seizoensgebonden effecten en ruis, betere sta tistische controle en preciezere classificatie [Conese et al., 1988; Eastman and Fullc, 1993; Rencher, 1995]. Regio's met veranderingen vertonen typisch een lage correlatie, terwijl een hoge correlatie gedetecteerd kan worden tussen beeld data voor regio's die niet significant veranderden. Uitgaan de van drie componenten werd een 8-bit lcleurencomposiet gecreëerd met de laagste correlatie, die vervolgens werd ge classificeerd in vijf klassen gebruik makend van de automa tische cluster methode. Nauwkeurigheidsonderzoek Gebaseerd op historische data, grond data en visuele inter pretatie technieken werd een nauwkeurigheidsonderzoek opgesteld. Een aantal polygonen waarvan het grondgebruik in beide periodes gekend is, werden nauwkeurig gedigitali seerd. De polygonen werden in één van de drie categorieën ingedeeld zijnde positieve veranderingen (verstedelijking of vegetatietoename), negatieve veranderingen (urbane of vegetatieafname) of geen verandering. Voor elk verschil- beeld werd een foutenmatrix ontwikkeld zodat voor elke methode de mogelijkheid om een onderscheid te maken in de verschillende categorieën, geëvalueerd kan worden. Alle verschilbeelden hebben drie categorieën. Negatieve verandering in NDVI-beelden verwijzen naar vegetatieafna me of verstedelijking, terwijl in genormaliseerde beelden dit enkel naar vegetatieafname verwijst. Tabel 1 toont de gemiddelde foutenmatrix voor elke methode. Een analyse van de variantie (ANOVA) toonde geen signifi cant verschil tussen de drie methoden (F< 0.05; 0,05 signifi cantie). In alle methoden was een toename van de bebouwing moei lijk te detecteren binnen polygonen met lage densiteit in voorstedelijke gebieden in het noorden en het noordoosten van Harare. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan gemengde pixels daar de grootte van de percelen tussen 1000 en 6000 m2 ligt en de bebouwde oppervlakte slechts 8-10% van het perceel vertegenwoordigt. De lage nauwkeurigheid van 55.34 in methode 1 toont de noodzaak om de NDVI- methode te valideren met gronddata. Er werden minder pixels met stedelijke expansie ontdekt, behalve in de poly gonen met een hoge bevolkingsdichtheid. Methode 2 toonde de stedelijke groei en de gerelateerde impact op de vege tatie met een gemiddelde nauwkeurig heid van 90.51%. De expansie van de grens van Harare was duidelijk te mer ken, maar nieuwe bebouwing was moeilijk te onderscheiden van algeme ne vegetatievermindering rond de stad (fig. 3). Vegetatieaangroei werd correct gedetecteerd, zeker in vergelijking met methode 1. De genormaliseerde bandverschilme- thode (methode 3) toonde een realisti scher beeld van de expansie van ver schillende sectoren van de stad (fig. 4). Het stedelijk centrum vertoont een meer gefragmenteerde groei in verge lijking met het solide patroon beko men in de NDVI-methoden. Bij de con trole met de referentiepolygonen zien we dat industriële en residentiële ex pansie relatief hoge nauwkeurigheids niveaus behalen. Het patroon van verstedelijking en de geassocieerde vegetatievermindering in de omgeving van de stad werd on der de loep genomen. De NDVI ver- schilmethode (methode 1) had in alle opzichten de laagste nauwkeurigheid te wijten aan een verminderde gevoe ligheid om negatieve verandering te detecteren. Een verandering in de dicht begroeide, maar dun bevolkte stadsrand werd moeilijk gedetecteerd in de drie methodes. Classificatie van het PCA-beeld met weinig correlatie of wijzigingen was moeilijk. De aard van de stedelijke structuur beïnvloed over het algemeen de nauwkeurigheid van de Change Detection-methodologieën. Methode 1 overschat de verstedelijking in de stadskern. Bo vendien zijn deze veranderingen moeilijk te verifiëren aan gezien expansie in Harare voornamelijk bestond uit het op trekken van individuele structuren binnen de open gebie den van de stad. Deze tekortkoming werd opgevangen in de PCA-methode die gevoeliger is voor lokale veranderingen. Anderzijds was de interpretatie van het PCA geclassificeerd beeld over het algemeen moeilijker. De industriële expan- Tabel 1. Gemiddelde nauwkeurigheid vooralle methoden gebaseerd Methode Veranderingen 0 Verstedelij king NOVIl 55.34 0.64 44.01 PCA 2 90.51 0.018 9.47 GBV 3 74.42 0.28 25.30 Vegetatie 1 29.50 28.06 42.43 toename 2 72.42 11.06 16.53 3 0 79.71 20.29 Geen 1 18.35 2.94 78.71 veranderingen 2 63.28 1.43 35.28 3 8.26 27.24 64.50 sie was vergelijkbaar in methode 2 en methode 3. op gekende veranderde polygonen. GEO-INFO 2004-9 Resultaten en discussie Conclusie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 40