gevens 2010' onder leiding van prof.dr.ir. Martien Molenaar
levert in 2005 scenario's met mogelijke ontwikkelingen op
het gebied van de voorziening van groot- en middenschali-
ge basisgegevens, inclusief verwachtingen inzake ruimte
lijke informatie-extractie uit nieuwe bronnen. Maar er is
meer. Teunissen: "De nationale geometrische infrastructuur is in
Nederland op zich wel goed, maar wel apart, geregeld. Traditioneel
zorgt het Kadaster voor de RD en de AGI voor het NAP en we advise
ren gevraagd en ongevraagd over her definities. Voor de toekomst
sluit ik trouwens één convergentiepunt RD-NAP niet uit, ik pleitte
bij mijn aantreden al vooreen nationaal geodetisch instituut, waar
overigens toentertijd niet iedereen even blij mee was... Maar er is
een duidelijk manco op het punt van de bodemdaling. Er moet een
soort HTW komen voor een standaardaanpak van deformatiepro
blemen. Daar is nog niet een soort Kemakeur voor. Er is het
Staatstoezicht op de Mijnen, je hebt TNO-NITG, de AGI en oliemaat
schappijen. Het is diffuus, en een sterk en samenhangend kader is
noodzakelijk. De
NCG zou partijen
kunnen mobiliseren
om daar werk van
te maken. Hetzelfde
geldt voor de satel
lietplaatsbepaling.
Nederland slaapt
als het gaat om Galileo! Het is er echt in 2008 en brengt inzake
plaatsbepaling een tweede revolutie teweeg, als GPS de eerste was.
Het is een revolutie omdat alles vele malen beter gaat. Er komen ge
ïntegreerde systemen op de markt. GPS-manco's in de stad zijn voor
bij. Verdubbeling van satellieten levert snelheidsverhoging op en
LBS krijgt een geweldige duw." De voorzitter noemt nog een ko
mend Japans systeem naast GPS en Galileo voor nog meer
zichtbaarheid en hij tast samenwerking af met het wel erg
naburige NIVR (Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwik
keling en Ruimtevaart).
Aanmeten van het aardse zwaartelcrachtsveld met laagvlie-
gende satellieten is ook een item. Naast fysieke deformaties
99
Het op het NCG-jubileumsymposium ver
schenen boek 'De Aarde in beeld' over het
vak van nü kreeg al aandacht in het april
nummer. De eigen NCG-geschiedenis
schreef het oud-lid prof.dr.ir. Leen Aar-
doom en verschijnt onder de titel '2004:
125 jaar Nederlandse Commissie voor
Graadmeting, Waterpassing en Geodesie'
in drie afleveringen in het tijdschrift De
Hollandse Cirkel, nrs. 2004/1-3.
Binnenkort kan iedereen over een
atoomklok beschikken die per drie
honderd jaar minder dan een secon
de verkeerd loopt. Voor het dagelijks
gebruik is dat nauwelijks zinvol,
maar ingebouwd in GPS-scanners
zorgen dit soort ultra-nauwlceurige
tijdmeters ervoor dat het eenvoudi
ger wordt je plaats te bepalen, ter
wijl ze in mobiele telefoons afluiste
ren zo goed als onmogelijk maken
De meest waarschijnlijke toepassing
van dit soort miniatuurklokken is
bij de plaatsbepaling met behulp
van GPS-satellieten. Om op een wille
keurige plaats op aarde je exacte
positie te bepalen, zijn tenminste
vier satellieten nodig: twee voor de
lengte- en breedtegraad, één voor de
hoogte en één die dient als tijdsrefe-
rentie bij de berekeningen. Een GPS-
scanner met een eigen atoomklok
zou dat laatste signaal niet meer
nodig hebben, waardoor het eenvou
diger wordt je positie te bepalen,
met name in stedelijk gebied waar
gebouwen het zicht op satellieten
vaak bemoeilijken.
Uit: NRC Handelsblad,
5 september 2004.
zijn dan ook waterverplaatsingen - zelfs
ondergronds - te monitoren. Bij de rond
blik voor de toekomst van het werkveld
ziet Teunissen ook standaardisatie en
kwaliteitsbeschrijving nog topics blij
ven. Dat zijn het al jaren en de vraag
rijst waar stagnatie terzake op hangt.
"Het GI-veld is nog steeds onoverzichtelijk. De
eisen zijn heterogener dan in de klassieke geo
desie. Op casebasis wordt het overigens wel
goed aangepakt", aldus Teunissen.
"Ik bestrijd dat de NCG gekoppeld is aan
een klein vakgebied. Onze klassieke taken
zijn blijvend, die neemt geen ander over.
Geodesie met geo-informatie is een breed
terrein, waarin we een strategische rol voor
ons land vervullen. Onze samenstelling is
een gemixt palet, diversiteit komt naar vo
ren en we zijn, zoals al aangegeven, bezig
om te kijken of de samenstelling van de
NCG een goede afspiegeling is. Daarbij is
het onderwerp, het 'vakgebied', de verbin
dende factor, niet de geodetische instituties
als zodanig. De NCG is een nationale door
snede van een internationaal vakgebied.
Vanuit de professie blijven we alert op nieu
we ontwikkelingen en proberen waar moge
lijk inzicht te verschaffen en te stimuleren",
aldus Teunissen, "en over de naam die het
'vakgebied' moet dragen, moeten we het te
zijner tijd nog maar eens hebben". Teunis
sen voegt er nog aan toe dat de vor
ming van GIN hier ook een bijdrage
aan kan leveren en dat de NCG zeker
een relatie met GIN wil aangaan.
Ondanks al deze toekomstgedachten,
kan hier enige historie toch niet onver
meld blijven. Als illustratie van de
alertheid wordt aangehaald, dat de
NCG de eerste GPS-ontvanger kocht
om diensten alvast de gelegenheid te
bieden om er mee aan de slag te gaan.
"Anders hadden we als Nederland jaren ver
loren. De NCG kan in tegenstelling tot dien
sten risicovol investeren", zo voegt de
voorzitter er aan toe. En de NCG wil
dat nog heel lang doen...
GEO-INFO 2004-10
"Nederland slaapt
als het gaat om Galileo!
Fysici verkleinen de atoomklok tot het
formaat polshorloge
(-)■
Breed terrein