bouwende brondocumenten te verwijzen naar het archief
nummer waaronder een bouwdossier is opgeborgen. Ook
kunnen gemeenten kiezen voor een aansluiting op een digi
taal archief, waardoor de betreffende brondocumenten te
vens direct op het scherm kunnen worden opgeroepen. Op
basis van het onderzoek is tenslotte geconstateerd dat het
authentiek maken van de verschillende gegevens door histo
risch bronnenonderzoek als zeer tijdrovend moet worden
aangemerkt. Bij de verdere uitwerking van de wetgeving zal
op dit punt nader moeten worden bezien in welke mate en
met welke diepgang initieel bronnenonderzoek daadwerke
lijk verplicht zal worden gesteld.
Gebouwenregistratie
Binnen de (authentieke) gebouwenregistratie vindt de feite
lijke vastlegging van de gegevens plaats. Het gaat hierbij
om gegevens over een viertal objecten van registratie: pan
den en verblijfsobjecten als gebouwde objecten enerzijds
en standplaatsen en ligplaatsen als aangewezen objecten
anderzijds. De drie laatstgenoemde objecttypen zijn de drie
zogenaamde adresseerbare objecttypen zoals van belang in
het kader van de BRA. Het zijn deze objecttypen waaraan
(conform de grondslagen voor de BRA) authentieke adres
sen kunnen worden toegekend. Over de vier objecttypen
worden een aantal gegevens vastgelegd (kader 1). Daarbij
wordt onderscheid gemaakt tussen (administratieve en
identificerende) kerngegevens en een aantal beschrijvende
gegevens. Onder de eerste categorie vallen gegevens als een
uniek identificerende code voor de verschillende objecten
en een aantal gegevens waardoor een relatie kan worden
gelegd met de brondocumenten zoals aanwezig in het ge-
bouwenregister.
Op basis van de proefprojecten kan worden geconstateerd
dat de belangrijkste uitdagingen voor een succesvolle re
gistratie zijn gelegen in het volledig operationaliseren van
de definities voor de genoemde objecten van registratie. Fig. 2. De
Met name over de afbakening van de objecttypen pand en doorwerking van
verblijfs object heeft een uitgebreide discussie plaatsgevon- basisgegevens.
den (zie verderop). Voor het laten func
tioneren van een stelsel van overheids
registraties is het vervolgens essentieel
dat deze gedefinieerde objecttypen
een plaats vinden als (onderdeel van
de) objecten die in de verschillende
taakgerichte procesregistraties wor
den gedefinieerd (bijvoorbeeld in de
WOZ-registratie). Dit maakt het dan
mogelijk om de aan die objecten gere
lateerde gegevens onderling met el
kaar in verband te brengen (fig. 2). Van
de oorspronkelijk voorgestelde gege-
vensset, die voornamelijk was afgeleid
van de kenmerken zoals deze in de
voorstudie 'Van Kraamkamer tot Sloop
hamer' waren geformuleerd, bleken
diverse gegevens moeilijk te registe
ren. Oorzaken daarvoor waren het niet
aanwezig zijn van gegevens binnen ge
meenten waardoor aanvullende gege
vensverzameling noodzakelijk was, de
tijd verbonden aan het beheren van ge
gevens dan wel het volledig afwezig
zijn van het aantoonbaar gebruik van
bepaalde gegevens. Omdat uit aanvul
lend onderzoek naar de werkproces
sen het gebruik van bepaalde gegevens
evenmin duidelijk naar voren kwam,
is besloten een aantal gegevens geen
plaats te geven binnen het definitieve
ontwerp van de registratie. Belangrij
ke overweging daarbij is geweest dat
een succesvolle en betaalbare imple
mentatie niet is gebaat bij een om
vangrijke gegevens set.
Pand en verblijfsobject
Veruit de lastigste discussie bij de ont
wikkeling van de BGR betrof de discus
sie over de definiëring van het object
van registratie. De definiëring van
standplaatsen en ligplaatsen was daar
bij nauwelijks een probleem. Beide
worden gedefinieerd als formeel door
de gemeente als zodanig aangewezen
terreinen of plaatsen in het water, die
bestemd zijn voor het permanent
plaatsen van een voor woon-, bedrijfs
matige of recreatieve doeleinden ge
schikt voer- of vaartuig. Daar waar bij
aan gebouwen gerelateerde objecten
fysieke kenmerken centraal staan,
gaat het bij deze obj ecten derhalve om
hetgeen als zodanig door gemeenten is
aangewezen. Bij de aan gebouwen ge
relateerde objecten wordt de discussie
echter sterk beheerst door tal van uit
zonderingen die het vaststellen van
hoofdlijnen voor definities sterk be
moeilijkt. Toch is ook hier uiteindelijk
Sn*«i'<Ar CB3
Basis RagislratüB
Adressen
Basis Gebouwen
Raq-slra'iE
P noces neg i 51 rati ea
GEO-INFO 2004-10
Vé'I»
lipLMlifri
Pjrdui
lipLMlifri
h u -i n rru r*J uiln 5