NAP in de pers
In mei 2004 verscheen in de media een aantal berichten over het NAP. De kop van een aantal uitingen was: "NAP is onbetrouwbaar", "NAP
zakt weg" (geciteerd in Geo-info 2004-6) of "NAP op de loop". Of er werd gezegd: 'het NAP is aan vervanging toe', 'het NAP moet bijgesteld
worden'. De AGI heeft de volgende reactie op deze uitspraken aan de abonnees van de NAP-publicatie gezonden.
Zakt het NAP wegIs het NAP op de loop
Nee. Het nulvlak van het NAP is stabiel. Dit nulvlak wordt gedefinieerd door de hoogtes van de ondergrondse merken, die verspreid zijn
over het hele land. In de 5e NWP zijn de hoogtes van deze ondergrondse merken opnieuw gemeten en vastgesteld. De oorzaken van de vast
gestelde verschillen zijn niet met zekerheid vast te stellen: wellicht is er sprake van een grootschalig geofysisch proces, misschien zakt een
ondergronds merk nog ten opzichte van zijn omgeving, of wellicht is de verbeterde meet- en rekentechniek sindsdien van invloed op dit
resultaat. De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden. Echter, uit de berekeningen is ook gebleken dat voldoende ondergrondse merken
wel stabiel zijn, met name op de Veluwe, zodat ten opzichte van deze merken een vast nulniveau van het NAP kan worden veiliggesteld.
Is het NAP onbetrouwbaar?
Nee. Het NAP blijft een stabiel en betrouwbaar referentievlak voor hoogtemetingen in Nederland. Door de aanwezigheid van vele onder
grondse merken is het mogelijk een stabiel en betrouwbaar referentievlak te garanderen. Natuurlijk kan niet uitgesloten worden dat een
enkel ondergronds merk enigszins beweegt, maar er zijn genoeg andere merken om dit te controleren.
Moet het NAP nu vervangen worden?
Daar is geen reden toe. Het nulvlak is stabiel, we moeten er wel voor zorgen dat de hoogtes van onze ondergrondse merken de werkelijke
hoogteverschillen tussen deze punten weergeven. Maar NAP blijft NAP en dat is Normaal Amsterdams Peil.
Moet het NAP nu bijgesteld worden?
Bijstellen is een beter woord. De hoogtes van de ondergrondse merken en van onze peilmerken moeten van tijd tot tijd gecontroleerd
worden ten opzichte van het referentievlak en zonodig bijgesteld worden. Noem het klein en groot onderhoud. Alleen op deze wijze is te
garanderen dat het NAP van voldoende kwaliteit blijft. Als we het NAP niet zouden onderhouden zou op een gegeven moment de situatie
kunnen ontstaan dat het water niet meer stroomt van een punt met een hoge NAP-hoogte naar een punt met een lage NAP-hoogte. En dan
zouden we voor vervelende verrassingen kunnen komen te staan.
gende peilmerken. Omdat dit een
kaart is met gemiddelde correcties
zijn deze kleine clusters niet zicht
baar in de kaart. Er kan dus niet van
uit worden gegaan dat alle peilmer-
stap was het selecteren van alle uitgevoerde projecten uit nieuwe en oude peil- ken in een bepaald gebied dezelfde
de reguliere bij houdingscyclus van Planperiodes, waarmee merkhoogtes (in m). correctie krijgen (zie ter illustratie
Voor de Nieuwe Publicatie zijn allereerst de hoogtes van de
ondergrondse merken herberekend op basis van de metin
gen uit de 5e NWP en de 2e en 3e Planperiode. De volgende verschillen tussen
Fig. 4.
Gemiddelde
de 'gewone' NAP-peilmerken betrouwbaar konden worden
berekend ten opzichte van de ondergrondse merken. Daar
voor is ook gebruik gemaakt van de 5e NWP en de
meest recente metingen van de 2e en 3e Planperiode
plus een groot aantal kleinere projecten die in de
loop van de tijd om verschillende redenen zijn
uitgevoerd. Het rekenwerk is inmiddels klaar,
zodat alle nieuwe hoogtes per 1 januari 2005
gepubliceerd kunnen worden. Vanaf dat mo
ment worden de oude hoogtes niet meer gepu
bliceerd.
fig. 2).
Fig. 4 geeft een isolijnenkaart weer met de
verschillen tussen de oude en de nieuwe
NAP-peilmerken. Het gaat in deze figuur
om gemiddelde)!) verschillen: alle cor
recties binnen een straal van 10 km
n.DI
zijn gemiddeld; dit resulteert in
contourlijnen van -2 tot +1 cm.
Op deze manier ontstaat een
goed interpreteerbaar,
maar benaderd beeld
van de aanpassing van
het NAP-net op natio
nale schaal. Te zien
is dat het grootste
deel van Nederland
een negatieve hoogtecorrectie krijgt, op het zuiden van
Limburg en het oostelijk deel van Overijssel na.
Enkele of kleine groepjes peilmerken kunnen hier en daar
een andere hoogtecorrectie krijgen dan de direct omlig-
Naast het feit dat
het NAP nieuwe
hoogtegegevens gaat
publiceren, zal ook
de wijze waarop dit
gebeurt, vernieuwd
worden. De publicatie
is kosteloos voor be
roepsmatige gebrui
kers en verloopt volle
dig via internet. Om
toegang tot de NAP-
gegevens te krijgen
hoeft men zich alleen
te melden via een
aanmeldingsformulier dat net
als de publicatie te vinden is op
www.rdnap.nl.
De oorspronkelijke NAPinfo-site is
aangepast naar een tijdelijke tussen
vorm waar de meest gewenste functi
onaliteit aan is toegevoegd. Via diver
se selectiemethoden kunnen peilmerlc-
gegevens en lcaartbladen gedownload
worden. De ontwikkeling van de site is
echter nog in volle gang.
GEO-INFO 2004-10
Peilmerken van het NAP herberekend
402
Publicatie via
NAPinfo