topografie, kadaster, adressen en hydrografie [ICSM, 2002]. In de GIS- wereld wordt de geometrie en de topo logie gestandaardiseerd door zowel het OpenGIS Consortium (OGC) als ISO TC211. Sinds 1997 werken ISO en het OGC samen, gezien de grote mate van overlapping tussen hun activiteiten. Een belangrijk concept in het OGC-mo- del is een ruimtelijke (of geografische) 'feature', een abstractie van een feno meen uit de werkelijkheid met een lo catie ten opzichte van het aardopper vlak [OGC, 2001]. Het conceptuele mo del van de ruimtelijke feature wordt meetkundig en topologisch omschre ven in Topic 1 van de OGC Abstract Spe cifications: 'feature geometry'. Het doel van de Abstract Specifications is een conceptueel model te creëren en te documenteren zodat deze een goede basis biedt voor de Implementation Specifications waarop dan weer echte interoperabele systemen te bouwen zijn. Op dit moment is de implementa tie van de ruimtelijke features in GIS meestal beperkt tot eenvoudige primi tieven: punten, lijnen en polygonen. bels of van objecten met dezelfde labels met verschillende be tekenis in 'computer-taal' (door middel van formele seman tiek) inzichtelijk worden gemaakt. De harmonisatie zou ook kunnen bestaan uit het ontwikkelen van een overkoepelend, geïntegreerd model waarvan de afzonderlijke GIS- en CAD- ontologieën kunnen worden afgeleid. Wanneer de concepten uit beide wereld eenmaal zijn vastgelegd in formele seman tiek en geharmoniseerd, kunnen computers de rest doen. Geïntegreerd gegevensmanagement Na het oplossen van de semantische verschillen is 'geïnte greerd gegevensmanagement' de volgende stap voor de GIS- CAD-integratie. Geïntegreerd gegevensmanagement is ge baseerd op het principe dat gegevens slechts eenmaal wor den opgeslagen en beheerd en dat verschillende applicaties van dezelfde gegevens gebruik maken door zogenaamde 'views' op de gegevens. Een voorbeeld van de multi-view be nadering binnen CAD is fig. 3. Ook de CAD-wereld kent zijn eigen stan daarden en formele beschrijvingen. Binnen de CAD-wereld worden diverse bestandsindelingen (DXF, DWG, DGN, VRML, X3D, SVG) gebruikt om gegevens uit te wisselen. In 1984 werd door ISO TC184 "Industrial Automation systems and Integration" subcomité SC4, "In- j L= Fig. 3. Multi-view productmodellering in CAD. Voor het dustrial Data", het STEP-project (STan- ondersteunen van de dard for the Exchange of Product model data) gestart om een internationale standaard te creëren waarmee product- ontwikkelingsproces verschillende fasen van het product- modelgegevens kunnen worden be schreven en die als basis kan dienen voor het uitwisselen en delen van gege vens. De STEP-standaard is goedgekeurd als ISO "International Standard" ISO zijn aparte modellen nodig De roerende en onroerende objecten die worden ontwor pen en geanalyseerd in CAD- en GIS-systemen en die cen traal staan in de GIS-CAD-integratie kennen een levenscy clus (fig. 4): de objecten worden ontworpen; de objecten worden gebouwd; de objecten worden gecontroleerd op basis van een re gistratie; de objecten worden gebruikt in ruimtelijke analyses. die dezelfde Het gaat hier om een oneindige levenscyclus aangezien tij- basisgeometrie dens nieuwe cycli objecten worden toegevoegd, verwijderd representeren, en aangepast, waarbij dezelfde fasen steeds weer worden 10303. In [Pratt, 2001] is een overzicht te Links is een 'design' doorlopen. In de huidige praktijk worden in de verschillen- vinden van de huidige status [STEP, 2004]. Wat nodig is voor een goede GIS- CAD-integratie, is dat eerst een formele semantiek (ontologie) voor de stan daarden binnen beide vakgebieden apart wordt ontwikkeld waarbij zowel de thematiek als de geometrie eendui dig en transparant worden beschreven. De volgende stap is het harmoniseren van beide ontologieën, waarbij de verta lingen van objecten uit de ene ontolo gie naar de andere formeel wordt be schreven, inclusief constraints en ande re relaties maar waarbij ook cases van dezelfde objecten met verschillende la- view op de de fasen verschillende inwin- en opslagactiviteiten uitge- basisgeometrie te voerd voor dezelfde feitelijke objecten door verschillende zien, terwijl rechts afdelingen/organisaties, afhankelijk van de specifieke doe- een mogelijke len van de bepaalde fase. Verschillende hulpmiddelen wor- manufacturing den gebruikt om informatie (inclusief GIS- of CAD-model- view is gegeven [Bronsvoort en Noort, 2004]. len) over de feitelijke objecten te creëren. Hierdoor kunnen het gegevensmodel en de gegevensopslag (DBMS, bestan den, indelingen) voor een bepaald object in de verschillen de fasen in de levenscyclus totaal verschillen. In de huidige praktijk wordt hetzelfde soort werk (inwin en opslag) her haaldelijk uitgevoerd. De GIS-CAD-integratie vraagt om een efficiëntere benadering van de levenscyclus, waarbij de ge gevens van feitelijke objecten slechts eenmaal, aan het be gin van de levenscyclus, worden ingewonnen en maar één keer op basisniveau worden opgeslagen. Hieruit worden GEO-INFO 2004-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 19