Twintig jaar onderzoek
De laatste twintig jaar zijn er vele rapporten geschreven
over schade aan kabels en leidingen, maar dit heeft onvol
doende informatie opgeleverd voor het uitvoeren van bo
venbeschreven analyse. Dat komt doordat steeds gebruik
is gemaakt van interviews met experts. Het had als voor
deel dat men snel resultaten verkreeg en men goed ge
bruik maakte van aanwezige kennis. Het nadeel is dat het
weinig kwantitatieve informatie opleverde en dat experts
wel iets kunnen zeggen over de bestaande situatie, maar
veel moeilijker over gewijzigde omstandigheden. Opval
lend is dat na intensief zoekwerk in diverse literatuurda
tabases wel degelijk enkele publicaties werden gevonden
met kwantitatief onderzoek, bijv. [Coolce, 1998], maar dat
daar in de vele rapporten (Ravi, KIWA, COB, Essent, KPN,
Koppen de Neve) niet naar verwezen wordt. Het is te hopen
dat dergelijke verwijzingen intussen wel bekend zijn bij
belanghebbenden. Het feit dat één van de auteurs van
[Coolce, 1998] werkzaam is bij de Gasunie biedt daarvoor
enige hoop.
Compleetheid
Waarom compleetheid?
Op het eerste gezicht zou men denken dat positionele nauw
keurigheid de grootste boosdoener is. De graver gaat graven
op een veilige afstand van waar leidingen liggen volgens de
kaart. De kaart bevat positionele fouten en de graver veroor
zaakt schade doordat hij te onvoorzichtig graaft op een loca
tie waar wel wat ligt. In de praktijk gaat het anders: de gra
ver weet dat de kaarten positionele fouten kunnen bevatten
en weet dat als hij niet eerst de kabel opspoort hij zeker wet
telijk aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade. Dus
spoort hij eerst alle aangegeven kabels en leidingen op. Het
gevaar ontstaat pas echt wanneer hij op een locatie niets ver
wacht en er toch wat ligt. In dat geval denkt hij dat hij veilig,
zonder enige voorzorgsmaatregelen, kan gaan graven. Dat
soort situaties ontstaan door incompleetheid.
KLIC-meldingen van ploegen
Officieel is iedere graafactiviteit een
grondroering die bij KLIC gemeld kan wor
den. Als boeren iedere keer voordat zij hun
land gaan ploegen dit bij KLIC zouden mel
den, dan zouden de systemen van KLIC en
de leidingbeheerders zwaar overbelast ra
ken van alle meldingen, terwijl ploegen
nauwelijks risico's veroorzaakt. Boeren
doen voor ploegen dus geen melding en
daar zijn KLIC en de leidingbeheerders wel
blij mee. Het achterwege laten van een
KLIC-melding is dus niet per definitie een
ongewenste zaak!
Compleetheid concreet
Brassel e.a. [Brassel, 1995] onderschei
den drie soorten (in)compleetheid:
entiteit objectincompleetheid: een
record uit de tabel ontbreekt;
attribuutincompleetheid: een tabel
mist een bepaald relevant attribuut,
door een mismatch tussen de nomi
nale grondslag van de dataset en de
toepassing;
attribuutwaarde-incompleetheid
een waarde uit een tabel ontbreekt.
Een vierde soort incompleetheid is "to
tale incompleetheid": het totaal afwe
zig zijn van gegevens. Strikt genomen
mag j e dat geen datakwaliteit-element
noemen (Brassel e.a. doen dat ook niet)
omdat er geen data zijn waarvan de
kwaliteit kan worden beschreven. Het
wordt hier toch genoemd omdat het
ook een soort compleetheid is en omdat
Tabel 1het is gerelateerd aan één van de ande
Compleetheid in re elementen. Tabel 1 toont concrete
kabel- en leiding- voorbeelden van compleetheid in rela-
kaarten. tie tot schade aan kabels en leidingen.
entiteit object in compleetheid
attribuut incompleetheid
totale incompleetheid
1. een kabel/leiding staat niet aangegeven
op een kaart
1. geen informatie over het attribuut
'materiaal'
1. geen kaart ontvangen
Bijvoorbeeld:
in een omgeving met veel werkzaamheden
zijn nog niet alle revisies doorgevoerd
in de systemen van nutsbedrijven;
door fusies bij leidingbeheerders is
informatie verloren gegaan;
lussen staan niet aangegeven;
zeer kleine lokale netten (bijv. lcabel-tv)
zijn niet in kaart gebracht.
Uit onderzoek van de Raad voor Transport
Veiligheid blijkt een verhoogd risico bij
gietijzeren gasleidingen, doordat dit materiaal
aan corrosie onderhevig is. Als de graver
wist dat op een bepaalde locatie een
gietijzeren leiding lag, dan zou hij
voorzichtiger graven. De leidingbeheerder
zou eerder een toezichthouder sturen. Er
zou minder schade ontstaan.
geen KLIC-melding gedaan;
kabel/leidingbeheerder reageert
niet of te laat op KLIC-melding: geen
kaart verstuurd;
wel een KLIC-melding gedaan, maar
er gaat iets mis bij de afhandeling van
de melding bij KLIC. Over de oorzaken
en omvang hiervan bestaat een
dispuut tussen verschillende
belanghebbenden [Meeus, 2003].
2. een 'dode' of'zwerf kabel staat niet
aangegeven op een kaart
Stel dat een zwerflcabel en een nog in
werkingzijnde kabel op één meter afstand
van elkaar liggen en de kaart toont slechts
de in werkingzijnde kabel. De graver zoekt
en vindt de zwerfkabel, moppert misschien
over de positionele fout van één meter in de
kaart, en gaat er vervolgens vanuit dat hij
veilig op één meter afstand kan gaan graven
2. geen informatie over het attribuut 'diepte'
Een grondroerder weet uit de specificaties
van een leiding (eigenaar, overdruk) op welke
diepte hij een leiding mag verwachten. Stel
hij verwacht een leiding op één meter,
dan denkt hij dat hij in de bovenste 50 cm
veilig kan graven, zonder voorzorgsmaatregelen.
Als de leiding dan in werkelijkheid op 20 cm
ligt, dan is er een verhoogde kans op een
incident.
GEO-INFO 2004-12