ind september was Jack Dangermond MSc., oprichter en directeur van ESRI, weer eens in Nederland. Altijd een gebeurtenis van betekenis. Hij sprak de ESRI GIS- Conferentie 2004 in Rotterdam toe, kreeg een eredoctoraat van het ITC in Enschede en nam deel aan een aantal bespre kingen over speciale toepassingsvelden, zoals veiligheid1*. Op initiatief van ESRI Nederland ging één van die bijeen komsten over onderzoek en onderwijs. Tijdens een rondeta felgesprek met Nederlandse wetenschappers werd met Jack Dangermond van gedachten gewisseld over Ruimte voor Geo-informatie en over GIS in het secundair onderwijs. Zo'n twintig personen zaten rond de hoefijzervormige tafel. Het Bsilc-programma Ruimte voor Geo-informatie is niet zo gemakkelijk aan een buitenstaander uit te leggen. Inhoude lijk zijn er niet veel problemen. De keuze voor een nieuwe impuls voor een bruikbare en gebruikte geo-informatie infrastructuur (Gil) had Jack's volledige instemming: "If your mission is building a NSDI, I'm thrilled". Hij bena drukte het belang om een Gil vooral als een proces te blij ven zien en niet in de eerste plaats als een serie producten. Om, wat onderbouwend onderzoek betreft, de nadruk te leggen op: contextspecifielce GII-concepten, tijd-ruimte mo dellering, mensmachine-interactie en maatschappelijke in passing van Gil vloeit, ook volgens Dangermond, logisch voort uit de bijdrage die Nederland in het verleden aan de GI-wetenschapsontwilckeling heeft geleverd. Wel adviseer de hij bij onderzoek en ontwikkeling onderwerpen als "usa bility", "quality" en "performance" nadrukkelijk aandacht te geven. Wat "technology" betreft mag het wel een onsje minder. Hij vroeg zich nog wel af of de onderzoeksprioritei ten wel getoetst zijn aan de behoeften van de (eindgebrui kers Prof.dr. Henk Ottens, Univer siteit Utrecht en ir. Jeroen van Winden, ESRI Nederland. 1) Boer, Adri den, 'GIS-Father' Jack Dangermond in Nederland, in: Geo-Info 2004-11, p. 494. ervaring met het grote Amerikaanse NCGIA-initiatief uit 1988. Hoewel NCGIA een onderzoeksprogramma was en RGI een kennis- en innovatie programma valt er toch wel van de in Amerika opgedane ervaringen te le ren. Het toen opgerichte National Cen ter for Geographic Information and Analysis bestond uit slechts drie parti ciperende instituten (in Santa Barbara, Buffalo en Orono), een krachtig leider schap (in de persoon van Michael Goodchild) en een lopende reeks van onderzoeksinitiatieven. Binnen deze vrij heldere structuur was, wellicht te gen de verwachting in, meer sprake van samenwerking dan van competi tie. "Competition often is expensive" waarschuwde Dangermond. Meerdaagse, thematische bijeenkom sten van specialisten en gebruikers hebben bij de integratie en dissemina- tie van kennis erg goed gewerkt binnen het NCGIA. De problematiek van GIS in het secun daire onderwijs werd ingeleid door Joop van der Schee van de Vrije Univer siteit. Aardrijkskunde is het belang rijkste vak voor GIS en het EduGIS-pro- ject is een veelbelovend recent initia tief. De sleutel tot succes ligt bij gemo tiveerde leraren. De motivatie is op te wekken met gestandaardiseerde les- modules die in projectonderwijs ge bruikt kunnen worden. In Noord-Ame- rilca bleek dat niet anders te liggen. Hoewel het beschikbare uurtje krap was hielden alle deelnemers, zeker ook Jack Dangermond, een goed ge voel over aan de bijeenkomst. De organisatie van Ruimte voor Geo-in formatie (RGI) leek Dangermond op het eerste gezicht weinig helder en doelmatig. Niet verwonderlijk want ook voor veel betrokkenen bij RGI is het een pijnpunt. Maar er gelden veel niet gemakkelijk uit te leggen rand voorwaarden. Netwerken, consortia, Europese richtlijnen, lastige bestuur lijke constructies en ingewikkelde pro cedures, zij alle spelen RGI parten. Voor een land als Nederland komt er echter veel geld beschikbaar: "precious money that deserves careful spen ding". Jack Dangermond putte uit zijn I GEO-INFO 2004-12 Bezoek van 'Father of GIS' 536 Om de tafel met Jack Dangermond

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 34