kosten van locatieontwikkeling ver haald, en in hoeverre worden markt partijen bij locatieontwikkeling be trokken? Om een beeld van de praktijk van locatieontwikkeling te krijgen, is een schriftelijke enquête gehouden onder VINEX-gemeenten. De meeste van deze gemeenten hebben een wo- ningbouwtaalcstelling in het kader van de VINEX en zullen te maken hebben met de veranderde situatie op de grondmarkt. Verder zijn vijf uitbrei dingslocaties uitgebreider geanaly seerd door middel van interviews en dossieronderzoek. de exploitatieovereenkomst en de baatbelasting. Voor het verhalen van kosten door middel van een exploitatieover eenkomst, moet de gemeente een exploitatieverordening vastgesteld hebben. Van de gemeenten beweert 14% dat niet gedaan te hebben. Op 18% van de locaties zijn één of meer exploitatieovereenkomsten gesloten, voornamelijk met ontwikkelaars. Van het instrument baatbelasting wordt tot nu toe weinig gebruikgemaakt. Enquête Uit de gehouden enquête blijkt dat ge meenten actief proberen de grond in eigendom te krijgen. Voor 86% van de te bouwen woningen voeren de ge meenten een actief verwervingsbeleid. Dat betekent dat grondeigenaren be naderd worden met de vraag of ze wil len verkopen. Verder hebben veel ge meenten, met name voor de grotere lo caties, een voorkeursrecht gevestigd. Op 11% van de locaties is een onteige ningsplan gemaakt. Op slechts 4% is daadwerkelijk onteigend. Hiermee wordt enigszins bevestigd dat onteige ning als 'stok achter de deur' gebruikt wordt. Overigens wil een actief verwer vingsbeleid niet zeggen dat verwer ving dan ook altijd lukt. Deels komt dat omdat andere partijen dan de ge meente, zoals projectontwikkelaars, Behalve de grondverwerving en het kostenverhaal is ook ge ïnventariseerd welke ontwikkelingsaanpak gemeenten voor ogen hebben. Uit de enquête blijkt dat op de meeste lo caties wordt gekozen voor een actief grondbeleid door middel van een gemeentelijke grondexploitatie. Op de an dere locaties voeren gemeenten een interactief of facilite- rend grondbeleid. Daarbij komt een gezamenlijke grondex ploitatie van de gemeente samen met marktpartijen in ver houding meer voor op de grotere locaties, terwijl de private grondexploitatie meer voorkomt op de kleinere locaties. Combinaties van modellen komen, in mindere mate, ook voor. De grondeigendomssituatie lijkt invloed te hebben op de keuze voor de ontwikkelingsaanpak. Op de locaties waar gekozen werd voor een gezamenlijke of private grondex ploitatie, hadden gemeenten aan de start van het ontwikke lingsproces gemiddeld minder zeggenschap over de grond dan op de locaties waar gekozen werd voor een gemeente lijke grondexploitatie. Om een beeld te krijgen van welke problemen er binnen de gemeenten spelen volgens de respondenten, is gevraagd een top-3 te geven van knelpunten die opgetreden zijn tij dens de ontwikkeling. Meer dan de helft van de knelpunten had betrekking op het verwerven van de grond. De overige problemen hadden te maken met financiering en kosten verhaal, planvorming en samenwerking met marktpartij en. Verder worden incidenteel enkele overige knelpunten genoemd. Opvallend is dat op de vraag of de gestelde doelen ook grondposities innemen. Uit de en- Op de Amsterdamse bereikt zijn, voor 70% van de locaties (goed voor bijna 80% quête blijkt dat aan de start van het lo- locatie IJburg catieontwikkelingsproces proj ectont- wiklcelaars ongeveer evenveel grond hebben verworven als de gemeenten. van het totaal aantal woningen) wordt gezegd dat alle doe len tot nu toe bereikt zijn. Van die locaties is een deel in middels gerealiseerd. konden geen grondposities worden ingenomen, omdat de locatie op Onderzoek vijf locaties In de enquête is verder gevraagd in opgespoten grond in Om een aantal specifieke situaties te illustreren zijn vijf lo- welke mate gebruik werd gemaakt van de instrumenten voor kostenverhaal: het IJmeer gebouwd wordt. caties nader onderzocht. De locatie IJburg bij Amsterdam kende door de specifieke ligging (in het IJmeer) geen grond posities van marktpartijen. Deze locatie wordt gekenmerkt door een hoog ambitieniveau van de gemeente, waardoor de woningbouwontwilclceling sterk vertraagd is. Op de an dere locaties hadden marktpartijen wel grondposities inge nomen. Op Oosterheem in Zoetermeer slaagde de gemeente erin om vroegtijdig de grond van marktpartijen door middel van bouwclaims te verwerven, maar liep het project alsnog vertraging op door problemen rond de MER-procedu- re. Opvallend van deze locaties is dat grondposities van marktpartijen geen problematische rol speelden, maar dat hele andere factoren zorgden voor vertraging. De com plexiteit van locatieontwikkeling en de inzet van instru menten lijkt ook belangrijk te zijn. Op de locatie Meerhoven in Eindhoven probeert de gemeen te met een duidelijk actief verwervingsbeleid de locatie te realiseren, waarbij gebruik wordt gemaakt van het gemeen- GEO-INFO 2004-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 39