Het grootste deel
van de grond
voor de locatie
Meerhoven
(Eindhoven) moest
verworven worden
van defensie
(voormalig vliegveld
Welschap).
telijlce voorkeursrecht en onteigening. Voor grote delen van
het plangebied lukt dat aardig, maar juist de kleine laatste
stukjes kunnen volgens de gemeente cruciaal zijn. Wate-
ringse Veld in Den Haag wordt vaak als voorbeeld genoemd
van een locatie waar als eerste een 'geslaagde' samenwer-
lcingsconstructie met een marktpartij is ontstaan. De orga
nisatorische vormgeving van het Ontwikkelingsbedrijf Vat
horst, het samenwerkingsverband op deze Amersfoortse lo
catie, lijkt dan ook sterk op de structuur van de Ontwikke
lingscombinatie Wateringse Veld. Het 'succes' van de op
richting van deze twee samenwerkingsverbanden werd
deels bepaald door de betrokken marktpartijen. Op Wate
ringse Veld was dat slechts één grote partij, die van oudsher
goede relaties had met de gemeente. Op Vathorst hebben di
verse marktpartijen op verzoek van de gemeente grondposi-
ties ingenomen. Overigens komen beide gemeenten nu
weer een beetje terug van de gekozen constructies, omdat
de ze via een actief grondbeleid toch beter kunnen sturen.
Analyse en conclusies
Op de Haagse
Uit de enquêtes en casestudies kan geconcludeerd worden locatie Wateringse
dat het nog niet zo slecht gaat met het gemeentelijk grond- Veld herleven de
beleid. De meeste gemeenten gaven aan de gestelde doelen jaren twintig en
wel te kunnen bereiken. dertig.
De praktijk van locatieontwikkeling
laat een beeld zien waarin gemeenten
veelal vasthouden aan een actief
grondbeleid. Bij locatieontwikkeling
heeft de gemeente veel meer invloed
op het proces met een actief grondbe
leid dan met een faciliterend grondbe
leid. Voor veel aspecten van locatieont
wikkeling die de gemeente onder con
trole wil houden, geldt dat ze via ge
meentelijke grondeigendom ogen
schijnlijk makkelijker realiseerbaar
zijn, wat verklaart waarom er in de ja
ren negentig in eerste instantie veel
aandacht was voor grondverwerving
en waarom veel gemeenten proberen
vast te houden aan een actief grondbe
leid.
Toch zijn er ook tekortkomingen. Dat
marktpartijen grond hebben verwor
ven op de uitbreidingslocaties wordt
door veel gemeenten als een probleem
genoemd. Er kan niet automatisch een
actief grondbeleid gevoerd worden en
een faciliterende rol is ook lastig in te
nemen. Alhoewel de rijksoverheid het
standpunt heeft dat een faciliterend
grondbeleid wordt voorgestaan, moet
actief grondbeleid in zijn optiek daar
waar nodig ook mogelijk zijn. De rijks
overheid heeft echter bij de beleids- en
instrumentenontwikkeling te veel op
twee gedachten gehinkt, waardoor zo
wel een actief als een faciliterend
grondbeleid onvoldoende instrumen
teel ondersteund worden.
In de discussies rond de aanpassing
van zowel de Wet voorkeursrecht ge
meenten als bij het instrumentarium
voor kostenverhaal speelde steeds een
rol in hoeverre de gemeente zou mo
gen ingrijpen. Bij de ontwikkeling van
die instrumenten is de mogelijkheid
opengelaten dat andere partijen dan
de gemeente ook kunnen ontwikke
len, waardoor een actief grondbeleid
niet volledig ondersteund wordt. Voor
het voeren van de regie over locatie
ontwikkeling lijkt volledige grondver
werving echter niet noodzakelijk. Het
is vooral van belang dat gemeenten
duidelijk formuleren wat hun doelstel
lingen zijn ten aanzien van de ontwik
keling. Deze kunnen in veel gevallen
ook via een faciliterende of interactie
ve strategie gerealiseerd worden.
Bij de aanpassing van het grondbe-
leidsinstrumentarium heeft de rijks
overheid verder met een aantal facto-
GEO-INFO 2004-12