daan op master-niveau naar het
gebruik van remote sensing zoals het
objectgeoriënteerd actualiseren van
kaarten van het stedelijk gebied, en
de inzet van satellieten bij het actu
aliseren van kadastrale kaarten in
Hongarije.
Volledige teksten van de scripties
zijn beschikbaar op de UNIGIS-website
(www.feweb.vu.nl/unigis, onder Library,
MSc thesis).
Leren via het web
In de beginjaren van UNIGIS hield het afstandsonderwijs in
dat studenten modules per post opgestuurd kregen en zich
per fax, telefoon of e-mail in verbinding konden stellen met
het UNIGIS-kantoor. Sinds 1998 is het programma in veel
UNIGIS-sites geheel gebaseerd op het web.
De introductie van 'web based learning' leidt noodzakelijker
wijze tot aanpassingen van de cursusorganisatie aan de
nieuwe werkwijze. Het in de lucht houden van een cursus
website betekent een behoorlijke investering in tijd en
geld. De website moet actueel worden gehouden met nieu
we stukken om interessant te houden voor studenten en be
langstellenden. Verder moet het cursusmateriaal continu
worden geactualiseerd, net zoals de links met webresour
ces. Ook is gebruik gemaakt van de webmogelijkheden voor
de automatisering van de organisatie en administratie van
de opleiding, zoals het bijhouden van behaalde cijfers, het
insturen van opdrachten door studenten en de beoordeling
daarvan door de docenten. Nieuw zijn ook de mogelijkhe
den om portfolio's van studenten te creëren, en ook zelfs de
inzet van antiplagiaatsystemen, die automatisch controle
ren of de studenten origineel werk inleveren.
Voor studenten is het hebben van snelle toegang tot het
internet een voorwaarde om dergelijk onderwijs te kunnen
volgen. Niet in alle landen is dat haalbaar. In Zuid-Afrika
bijvoorbeeld is de opleiding veel minder georiënteerd op
het web; het aantal potentiële studenten zou anders te be-
Datakwaliteit in de praktijk nog een rekbaar begrip
In het kader van de UNIGIS MSc opleiding heeft Sjaak van Popering, verantwoordelijk voor
automatisering en geo-informatie bij het Waterschap Zeeuwse Eilanden, onderzocht hoe in
een aantal Nederlandse overheidsorganisaties die veel met geodata werken met het thema
datakwaliteit wordt omgegaan. Uitgangspunt daarbij was dat er vaak allerlei procedures en
standaarden aangaande datakwaliteit worden bedacht maar dat het effect hiervan op de
werkelijke datakwaliteit dikwijls niet goed gemeten wordt. Aan de hand van een case study
betreffende een datakwaliteitsproces in de eigen organisatie laat van Popering zien dat het
maken van veronderstellingen t.a.v. de bereikte datakwaliteit op zijn minst onverstandig is
als deze veronderstellingen niet verder getoetst worden. Een steekproef met een nauwge
zette inventarisatie met behulp van een mobiele GIS/GPS-applicatie van de bekleding van
dijkvlakken, bracht aan het licht dat de vereiste minimale gemiddelde nauwkeurigheid van
de classificatie van 84% in werkelijkheid slechts 72% bedroeg. Deze kleinere nauwkeurig
heid kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de beheerskosten van de betreffende dijken en
kan in theorie zelfs tot potentieel onveilige situaties leiden. De conclusies voor dit specifie
ke datakwaliteitsaspect kunnen niet zonder meer doorgetrokken worden naar andere da
takwaliteitsaspecten en naar andere organisaties maar laten zien dat er niet van uitgegaan
kan worden dat datakwaliteitsprocedures waterdicht zijn. Organisaties die veel met geoda
ta werken worden daarom aangeraden om het voorbeeld van Waterschap Zeeuwse Eilanden
te volgen en nog eens kritisch naar de eigen datakwaliteitsprocedures te kijken, met name
als er publieke belangen in het spel zijn.
perkt blijven. Maar ook uit de statistie
ken van UNIGIS Amsterdam blijkt dat
studenten veelal modules downloaden
en overwegend off-line werken.
Succesfactoren
Tegenwoordig is men het er over eens
dat je je hele leven lang leert. Leren
houdt niet op na het behalen van een
diploma. Om dit levenslang leren mo
gelijk te maken, is onderwijs onafhan
kelijk van plaats en tijd een hele
uitkomst. Voor UNIGIS, als voorbeeld
van modern academisch onderwijs,
kunnen de volgende succesfactoren
geïdentificeerd worden.
Tevreden studenten. De belangrijkste suc
cesfactor wordt gevormd door tevre
den studenten. De VU hoeft nauwelijks
promotie-activiteiten te ontplooien;
vrijwel alle studenten komen via
mond-tot-mond-reclame bij de VU te
recht. De UNIGIS-studenten vormen
een zeer kritische doelgroep. Het zijn
immers professionals die heel bewust
voor deze opleiding kiezen en daar
persoonlijk veel tijd en geld in investe
ren. Belangrijke voorwaarde voor een
tevreden doelgroep is het geven van
goede voorlichting. Studenten moeten
precies weten waar ze aan toe zijn: wat
kunnen ze verwachten en wat wordt er
van hen verwacht? Een tweede voor
waarde is uiteraard goede kwaliteit
van het materiaal, een goede en vlotte
communicatie en administratie. Tot
slot komt de tevredenheid van de stu
denten ook meetbaar naar boven wan
neer we naar het carrièreverloop kij
ken. Een groot deel van de studenten
maakt tijdens of net na het afsluiten
van hun studie nadrukkelijk promo
tie. Enerzijds binnen het bedrijf of or
ganisatie maar ook door de overstap
naar een andere organisatie.
Afstandsonderwijs in combinatie met con
tactonderwijs. Puur afstandsonderwijs
is een solitair gebeuren voor studenten
en staf. Juist de combinatie met jaar
lijkse workshops zorgt ervoor dat stu
denten hun eigen onderwijsinstelling,
hun docenten en medestudenten le
ren kennen en daadwerkelijk deel uit
maken van de UNIGIS-gemeenschap.
Meer frequent contactonderwijs is
voor de doelgroep niet haalbaar.
Deeltijdonderwijs in combinatie met flexi
bele modulaire cursus structuur. Eerder in
GEO-INFO 2005-1