31 landen is een studie gedaan naar
de ideale GIL In Nederland is de dia
loog al jaren aan de gang en is het
voor een gelimiteerd deel aan gege
vens wel en voor de rest nog niet goed
geregeld. Van Inspire wordt terzake
een hefboomeffect verwacht. Voor dat
initiatief zijn "ook lcadergegevens die
niet strikt milieu zijn" relevant. De
annexen I en II betreffen vooral het
kader en annex III de milieu-content.
(Zie de Inspire-bijdrage van Arnold
Bregt en Paul Smits in Geo-info 2004,
nr. 11.) Voorzien wordt een termijn
van vijftien jaar voor harmonisatie
over grenzen. Snel zal het dus volgens
spreker nog niet zijn dat "alle gege
vens in een uniform kleedje worden
gestoken", maar specificaties worden
wel gevolgd bij update van gegevens.
Universiteiten behoeven dan niet
meer vanwege de 'schotten' tussen
publieke Europese diensten terug te
vallen op Amerilcaanse-data. Dat het
'open zetten van de deur' ook voor de
veiligheid nodig is, bleek volgens De
Groof wel op 11 september 2001.
Daarbij gaat het deels om private ge
gevens van kabels en leidingen en ter
loops memoreerde hij dat ook bij GIS
Vlaanderen - een European SDI Buil
ding Block - het ondergronds kadaster
nog jaren zal vergen.
Randvoorwaarden
Een volgend plenair sprelcersblok be
trof de randvoorwaarden voor (Neder
landse) nationale GII's. NCGI-adviseur
prof.dr.ir. Henk Scholten (Geodan/VU)
gaf zijn titel "Van ontdekkingsreis
naar infrastructuur" mondeling de
ondertitel "Afscheidsrede van een
NCGI-bewonderaar" mee. Na een
terugblik op tien jaar Idefix/NCGI-
historie suggereerde hij een prijs
vraag voor de naam van de nieuwe or
ganisatie.
"Ruimte voor Geo-informatie maakt
gebruik van het NCGI." Dat wist
Scholten even stellig als dat hij het
oneens was met wat Van Rietschote
zei over het gebrek aan innovatie in
de sector. Een demonstratie van het
Google Keyhole concept illustreerde
dat anders de innovatie ook wel over
de sector heen zal komen...
Prof.dr.ir. Arnold Bregt (WU) sprak
over noodzakelijke standaarden en af-
Hugo de Groof van
DG Milieu van de EC.
spraken met de zuivelinfrastructuren als voorbeeld. Via
standaard melkbussen en van metadata voorziene melk
pakken kwam hij leerzaam bij een nodige keuringsdienst
voor geowaren uit. "Bij zowel de zuivelinfrastructuur als
bij de Gil zit het genot aan het eind van de keten", zo ver
wees hij ook. Hij zag de technologie snel veranderen, maar
ook dat zulks het primaire proces niet wezenlijk aantast.
"VROM neemt nu nadrukkelijk haar rol op als coördine
rend departement en daar ben ik blij mee", zo bekende hij
verder.
Directeur ir. Jacqueline Meerkerk van de stichting RGI zag
door dat Bsik-programma de Nederlandse Gil in beeld ko
men in een omslag van aanbod- naar vraaggerichtheid. In
een experimentje mocht iedere congresdeelnemer aan
zijn nabuur de vraag 'Wat is vraaggericht?' beantwoorden
en dat leverde direct een geroezemoes op (ieder had er
kennelijk al eerder over nagedacht). Het voorziene stro
men van kennis vanuit RGI zag ze als een steen in de vij
ver. In de afsluitende forumdiscussie was Rob van der Vel
de (LNV) er helder over: "De nelc is uitgestoken door de ini
tiatiefnemers van RGI!"
Parallelsessies
In de middag waren er twaalf parallelsessies. Onderwerp
waren Nederlandse en internationale GlI-lcnooppunten,
inclusief informatie over die van Italië en Duitsland
(NRW). ESRI, Intergraph en Oracle presenteerden boven
dien "GlI-ontwilckelingen in de GI-industrie".
Een tevreden voorzitter verwachtte in de plenaire afslui
ting een Tweede Nationaal Congres Geo-Informatie Infra
structuren.
GEO-INFO 2005-2