het geselecteerde object. In kaarten waarvan de objecten niet aanklikbaar zijn, worden regio-aanduidingen ge bruikt. Als met de muis over de kaart bewogen wordt, verschijnt de naam van de regio waar de muis op dat mo ment staat. Enkele kaarten kunnen op verschillende schaalniveaus worden bekeken. Zo kan bijvoorbeeld op de sterftelcaart geklikt worden op de grootstedelijke gemeenten. Vervol gens verschijnt een detailkaart van de geselecteerde gemeente waarin per buurt de gestandaardiseerde sterfte wordt weergegeven. In de teksten zijn verwijzingen opge nomen naar relevante literatuur. Als de literatuur op het internet beschik baar is, wordt rechtstreeks doorverwe zen, bijvoorbeeld naar het Nationaal Kompas Volksgezondheid. In de bege leidende teksten zijn ook bronvermel dingen opgenomen, zodat gebruikers weten welke gegevens ten grondslag liggen aan de kaarten. Animaties Met behulp van animaties is het moge lijk om bepaalde trends dynamisch weer te geven [Kraak, 1994]. In de Atlas wordt voor het weergeven van de ont wikkeling van kinkhoest bijvoorbeeld gebruik gemaakt van deze functiona liteit. Per maand is een kaart gemaakt met de woonplaatsen van de kinderen die kinkhoest hebben gekregen in die maand. Deze kaarten verschijnen in een filmpje achter elkaar op het scherm. Nieuwe doelgroepen: regio nalisering en actualisering Niet alleen goede functionaliteit en presentatie zijn belangrijk voor de At las. Net zo belangrijk, zo niet belang rijker, is de informatie in de Atlas. Het beschikbaar stellen van informatie is namelijk het primaire doel waarvoor de site gemaakt wordt. Zoals eerder vermeld, zijn beleidsmakers van het Ministerie van VWS de primaire doel groep. De gebruikersgroep van de Atlas wordt echter steeds diverser. Een aan tal nieuwe gebruikersgroepen heeft ook behoefte aan andere gegevens en informatie. Grofweg kunnen twee vor men onderscheiden worden. Ten eerste zijn er doelgroepen die graag de achterliggende gegevens wil len met het doel zelf analyses te doen. Deze doelgroep heeft, in tegenstelling tot beleidsmakers, meer behoefte aan primaire gegevens dan nu beschikbaar zijn in de Atlas. De reden hiervan is dat ze bepaalde informatie op hun ei gen wijze willen berekenen. Voor de Atlas zijn vooraf keuzes gemaakt voor bepaalde ma ten. Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat sterfte- en zielcen- huisopnamecijfers direct gestandaardiseerd worden. Som mige Atlas-gebruikers geven echter de vookeur aan indirect gestandaardiseerde cijfers. Ook hebben we ervoor gekozen om cijfers te relateren aan het landelijk gemiddelde. Voor bepaalde doeleinden zullen mensen cijfers willen relateren aan andere standaarden, bijvoorbeeld regionale gemiddel den. Dergelijke alternatief berekende cijfers presenteren we niet in kaarten in de Atlas omdat we er naar streven geen dubbelzinnige boodschappen op te nemen. Als we voor hetzelfde onderwerp meerdere berekeningsmethoden zouden gebruiken en presenteren, kan dat ertoe leiden dat we op het eerste gezicht geen eenduidige informatie meer presenteren. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een regio met de ene berekeningsmethode wel significant afwijkt van het landelijk gemiddelde en dat dezelfde regio met een andere methode niet afwijkt van datzelfde gemiddelde. Een specia list zal met deze verschillende uitkomsten wel overweg kunnen, maar de meeste mensen zullen dit soort bood schappen beschouwen als ambigue informatie. Daarom kunnen we niet tegemoet komen aan de wens van sommige gebruikers om meerdere kaarten te presenteren over het zelfde onderwerp waarbij alleen de berekeningsmethode is veranderd. Fig. 3. Keuzemenu. Een ander probleem bij het aanleveren van primaire gege vens is dat het RIVM in de meeste gevallen geen eigenaar is van de gegevens. We mogen deze dan ook niet zonder meer doorleveren of beschikbaar stellen op de site. Vanwege bovenstaande problemen hebben we gekozen voor een tussenoplossing. We hebben besloten wel een aantal extra maten te berekenen maar deze niet in kaart te brengen. We stellen deze cijfers in tabellenboeken be schikbaar. Zo komen we tegemoet aan de extra gege- vensbehoefte zonder dat we de primaire gegevensbron nen beschikbaar stellen. Ook presenteren we geen ver schillende kaartbeelden van hetzelfde fenomeen waar mee we boodschappen afgeven die tegenstrijdig zouden kunnen zijn. ÜeznndhD i dmrnklo Bflrmloedtra* Llvnrw GEO-INFO 2005-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 29