pelijlce toepassingen van GOCE, en de
rol van Nederlandse organisaties hier
in. GOCE zal leiden tot verbetering van
aardkorstmodellen (verschillende mo
dellen van vicieuze lagen zullen door
hun specifieke, door de postglaciale
opheffing geïntroduceerde, geoïdepa-
troon tegen de GOCE-geoïde getoetst
kunnen worden), naar een vooruit
gang in de modellering van oceaan
stromingen (voor schalen kleiner dan
1000 km zijn de fouten in de huidige
geoïdemodellen dominant t.o.v. fou
ten in de altimetrische zeeoppervlak), en vooruitgang bij GOCE satelliet
zeespiegelonderzoelc en in de geodesie. Bouman lichtte ook ESA)
de rol van Nederlandse instellingen (SRON, TU Delft, Uni
versiteit Utrecht) in deze toepassingen toe. Bouman ging
verder in op de toepassingen en eisen voor toekomstige mis
sies: opvolger voor CHAMP, GRACE, en GOCE. Aan de hand
van een inventarisatie werd duidelijk dat toekomstige mis
sies zowel ruimtelijk als temporeel een hoge resolutie en
nauwkeurigheid moeten hebben. Een kandidaat-concept
blijkt het LDI (Laser Doppler Interferometry in Space) te
zijn, waar het GRACE concept - nauwkeurig meten van de
afstand tussen twee satellieten - uitgebreid wordt naar het
direct meten van de afstand tussen de testmassa's binnen
de satellieten, met behulp van laserinterferometrie in
plaats van de huidige microgolven-linlc.
Belang van zwaartekrachtmissies voor het
modelleren van de oceaancirculatie
Het belang van zwaartekrachtmissies voor het modelleren
van de oceaancirculatie was het onderwerp van Femke Vos-
sepoel (Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek
Utrecht). Zoals bekend observeren radarhoogtemeters de
zeehoogte met een hoge ruimtelijke en temporele resolu
tie. Hierdoor verkrijgt men een nauwkeurig beeld van de va
riaties in het zeeoppervlak, en bijbehorende variaties in de
oceaancirculatie. Om echter de totale circulatie te kunnen
bepalen, is een nauwkeurige schatting van de geoïde on
misbaar. Bestaande modellen van de geoïde, grotendeels ge
baseerd op terrestrische metingen, hebben hiervoor onvol
doende nauwkeurigheid. Recente en toekomstige zwaarte
krachtmissies als GRACE en GOCE, brengen door hun grote
nauwkeurigheid verandering in deze situatie, aldus Vosse-
poel. De mondiale oceaancirculatie wordt geschat door
combinatie van zeehoogtemetingen en een geoïdemodel
Dynamische
Zeetopografie
CLS/DOS)
met een numeriek stromingsmodel,
gebruikmakend van een ensemble
smoother. Deze data-assimilatieme
thode, gebaseerd op een groot ensem
ble van modelsimulaties, is relatief ge
makkelijk te implementeren, en is in
het bijzonder geschikt voor niet-lineai-
re processen zoals die zich in de oce
aan voordoen. Vossepoel beschreef de
toepassing van deze nieuw ontwikkel
de methode aan de hand van gevoelig
heidsstudies, die het belang van een
nauwkeurige geoïde voor de bepaling
van de oceaancirculatie benadrukken.
Tijdsvariabliteit van het
aardse zwaartekrachtsveld
Pieter Visser (TU Delft) ging tot slot in
op de bepaling van tijdsvariabiliteit
van het aardse zwaartekrachtsveld. De
CHAMP- en GRACE-missies zullen een
levensduur hebben van meer dan vijf
jaar en kunnen dus meerdere seizoens
cycli van klimaat- en milieugerelateer-
de verschijnselen in kaart brengen. In
het bijzonder GRACE, bestaande uit
twee satellieten die sterke overeen
komsten vertonen met CHAMP waar
bij tevens een zeer gevoelig meetin
strument voor de onderlinge afstands
bepaling is geïmplementeerd (precisie-
niveau van een micrometer), heeft al
aangetoond dat tijdsvariaties in het
aardse zwaartekrachtveld wereldwijd
vanuit de ruimte waarneembaar zijn.
Visser gaf een overzicht over de ruim
tetijdschalen van processen en de in
het verleden behaalde wetenschappe
lijke resultaten, zoals anomale tijdsva
riaties in de aardafplatting uit de ana
lyse van SLR-metingen, en analyseerde
de eerste resultaten van GRACE. De
schaal van de verschillende invloeds
factoren werd gekwantificeerd door
Visser. Een aansprekend resultaat be
treft de seizoensafhanlcelijke grondwa
teropname in de Amazone- en Zambe
zi-deltas, die in tijdsreelcsen van maan
delijkse GRACE modellen duidelijk
zichtbaar zijn. De satellietmissies zijn
tevens gevoelig voor andere oorzaken
van tijdsvariabiliteit van het zwaarte
krachtsveld, zoals getijden (oceaan en
vaste aarde), en herverdeling van
atmosferische en oceaanwatermassa's.
Dergelijke tijdsvariabiliteit zal tevens
een belangrijke (ongewenste) rol gaan
spelen in toekomstige satellietmissies
zoals GOCE en eventuele opvolgers, en
het onderzoek naar aliasing-effecten
moet uitgebreid worden.
GEO-INFO 2005-2