en vlakken), CSG (constructive solid geometry, waarbij objecten worden be schreven als een samenstelsel van een aantal basisvormen, bijvoorbeeld een kubus die doorsneden wordt door een cilinder) en de zogenaamde 'spatial- partition' representaties (objecten worden opgebouwd uit cellen, waarop alleen de union-bewerlcing is toege staan (dit in tegenstelling tot CSG). Binnen de toepassing voor 3D topogra fie komen twee representaties in aan merking: de polyhedron aanpak (een boundary representatie) en het Tetra- hedronized Irregular Network (TEN) aanpak, een voorbeeld van een on regelmatige spatial-partition represen tatie. De polyhedron aanpak (zoals onder meer gebruikt in [Zlatanova. 2000]) is een bekende boundary-representatie waarbij een polyhedron een veelvlakki- ge gesloten ruimte is. Deze manier van modelleren sluit goed aan bij de per ceptie van de werkelijkheid van de ge bruiker, want het klinkt bijvoorbeeld logisch om een huis te beschrijven met een vloer, muren en een dak. Het mo delleren van datzelfde huis als een set tetraëders (onregelmatige viervlak), zo als in een TEN gebeurd, komt een stuk complexer over. Als je de polyhedron- aanpalc vergelijkt met de TEN-aanpalc is het duidelijk dat het gebruik van poly hedrons eenvoudiger is en zal resulte ren in een 1:1 relatie tussen een object en de bijbehorende representatie in het model. In ruil voor de l:n relatie tussen een object en de representatie in een TEN en de toegenomen com plexiteit van het modelleren, biedt een TEN het grote voordeel dat de compu- tationale complexiteit flink wordt teruggebracht doordat de vormen en onderlinge relaties helder zijn gedefin ieerd [Pilonk, 1996]. Een TEN is de 3D-variant van een 2D/2,5D TIN (Triangulated Irregular Network). Een TIN is een surface opge bouwd uit punten, lijnen en driehoe ken. Een TEN vormt een volume dat naast uit punten, lijnen en driehoeken ook is opgebouwd uit tetraëders. Deze bouwstenen zijn elk de eenvoudigst mogelijke vorm (simplex) in hun di mensie (0-3D). De onderlinge relaties zijn helder gedefinieerd: een k-D sim plex wordt begrensd door k+1 (k-l)D- simplexes, bijvoorbeeld een tetraëder (3D simplex) wordt begrensd door 4 Fig. 5. Links alleen de terreinlaag, rechts de terreinlaag gecombineerd met driehoeken (2D simplexes), een driehoek (2D simplex) wordt weer begrensd door 3 lijnen (1D simplexes), etc. Naast deze voorkennis kan de gereduceerde computatione- le complexiteit ook worden geïllustreerd door te bedenken hoe een functie in 3D eruit ziet om het volume van een huis de viaductlaag te bepalen. Implementatie van een volumeformule voor po- (illustratie o.b.v. lyhedrons is lastig, omdat polyhedrons een vrijwel onbe- data van [4]) perkte variatie aan vormen toestaan, terwijl in een TEN slechts een enkele formule voor het volume van een tetraë der benodigd is. Deze formule moet weliswaar meerdere ke ren worden toegepast voordat het totale volume van het huis bekend is, maar die herhaling is exact de kracht van een computer. Als laatste voorbeeld van een operatie die eenvoudiger op een TEN is uit te voeren, kan de point-in-po- lygon test genoemd worden. Doordat simplexes in alle di mensies convex zijn, is deze operatie eenvoudiger dan op (mogelijk concave) polyhedrons. Het doorslaggevende argument in de keuze tussen de poly hedron en de TEN-aanpalc is tot nu toe niet genoemd. Elke Fig. 6. 3D modelleertechnielc kent zijn eigen sterke en zwakke Meervoudig punten en daarmee ook toepassingen waarvoor die tech- ruimtegebruik: op elkaar bouwen van tunnelsstation en kantoren (bron: niek meer of minder geschikt is. Sommige technieken zijn erg effectief als het gaat om visualisatie, andere technieken zijn erg effectief voor bepaalde analyses. De discussie wat nu de 'beste' techniek is, zal nooit tot een unanieme con- deltametropolis.nl. clusie leiden, juist doordat de conclusies altijd afhankelijk tripod.com) zijn van de beoogde toepassing. Een topografische dataset is GEO-INFO 2005-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 10