Afgelopen tweeëneenhalve maand ver bleef ik in Nieuw-Zeeland in het kader van een sabbatical, gedeeltelijk verbon den aan de Universiteit van Auckland, gedeeltelijk al fietsend door dit prachtige 'Lord of the Rings' land. Ik zie u denken, toe maar dat doet maar, en in derdaad, het is pure luxe, al zal ik u niet verklappen hoeveel landgenoten ik daar buiten elk vakantieseizoen ben tegenge komen. Waarom ik dit alles opschrijf is omdat ik daaraan terug moest denken toen ik de Geo-lnfo Onderwijs special van afgelopen januari onder ogen kreeg. Een zeer le zenswaardige compilatie van presenta ties van opleidingen op het vakgebied van de geo-informatie, met daarnaast een samenvatting van een afgelopen jaar uitgekomen studie naar de toekom stige personeelsbehoefte hierbinnen. Dat laatste doorlezend vielen me een paar zaken op. Allereerst blijkt uit ge noemde studie, en ik heb er het origineel maar even bij gepakt, dat MBO-ers veruit de grootste groep geo-informatici op de arbeidsmarkt vertegenwoordigt (ca. 50%) en dat de rest min of meer evenre dig is verdeeld over LBO, HBO en WO. Recente mutaties binnen de sector laten verder zien dat er sprake is van een be hoorlijke professionalisering: nieuwe in stroom blijkt gemiddeld genomen een aanmerkelijk hoger opleidingsniveau te bezitten dan de vertrekkende uitstroom. Kijkend naar de toekomst laat de studie zien dat de behoefte aan MBO geo-infor- matici in absolute termen nog immer veruit de grootste is, echter dat relatief gezien vooral het WO zijn afzet in de arbeidsmarkt zal moeten verhogen om aan de vraag naar geo-informatici te vol doen. Ook dit correspondeert met ge noemde professionalisering van de sec tor. Aardig is vervolgens natuurlijk deze vraag uit de markt te confronteren aan het aanbod. Hoewel de studie niet aan geeft uit wat voor soort WO geo-informa tici de vraag bestaat, is het natuurlijk wel mogelijk in globale zin de uitstroom uit de opleidingen te relateren aan de ar- beidsmarlctvraag. Onderliggende ver onderstelling is dan dat inhoudelijk ge zien het aanbod de vraag volgt. Daarvoor de Geo-lnfo onderwij sspecial doorblade rend valt direct op het grote aantal WO- opleidingen op dit vakgebied. Het lijkt wel alsof elke zichzelf enigszins respec terende instelling voor hoger onderwijs minimaal één en bij voorkeur meerdere geo-informatica opleidingen in de markt zet. Vanuit de - toenemende - vraagkant bekeken is dat natuurlijk mooi, alhoe wel je je natuurlijk meteen ook kunt af vragen of de verwachte behoefte aan WO geo-informatici minimaal even groot zal blijken te zijn als het aanbod. Daarop geeft, hetzij impliciet, genoem de studie wel een antwoord. Daarin wordt de verwachting geuit dat de geza menlijke WO geo-informatica opleidin gen zo'n 250 afgestudeerden per jaar zullen afleveren. Dit afgezet tegen een volgens dezelfde studie geschatte be hoefte aan zo'n 150 nieuwe WO geo-in formatici in 2008 betekent dit dat we een overschot aan het creëren zijn (de gepresenteerde cijfers voor de andere niveaus laten een dergelijke vergelijking niet toe). Overigens kom ik die conclusie verder nergens tegen, wellicht, omdat de auteurs - impliciet - ook wel doorheb ben dat er op WO niveau al lang niet meer uitsluitend voor de Nederlandse markt wordt opgeleid. En inderdaad, kij kend naar de zich presenterende WO geo-informatica opleidingen dan valt meteen de internationale oriëntatie op: vrijwel alle opleidingen worden in het Engels aangeboden; bovendien vermark ten vrijwel alle opleidingen hun studie met name ook in het buitenland. Met an dere woorden, Nederland vormt al lang niet meer het uitsluitende afzetgebied voor onze WO geo-informatici en blijk baar zijn onze opleidingen van een der gelijk niveau dat 'het buitenland' daar interesse voor heeft. Dit nu deed me terugdenken aan de uni versitaire wereld in Nieuw-Zeeland. De interne afzetmarkt voor WO-afgestu- deerden op nagenoeg alle vakgebieden is daar niet erg groot met als gevolg dat ve len hun heil elders zoeken, met name Australië. Belangrijker in dit verband is echter de bewuste strategie om interna tionale studenten - met name Aziaten - te werven voor de openstaande college- stan Geertman bankjes. Het gaat hier om vele duizen den studenten per jaar per universiteit en op de campus van de universiteit van Auckland heb ik me dan ook geregeld af gevraagd of ik me wellicht in een of an der Aziatisch land bevond. Interessant daarbij is verder dat daar terzelfder tijd de discussie speelde over de afstemming van onderwijsvraag en -aanbod. Uit de jaarlijkse evaluaties bleek namelijk dat met name Aziatische studenten (of hun ouders) moeite hadden met het ver schijnsel dat ze het volle pond moesten betalen voor 'slechts' 4 uur college per dag gedurende 5 dagen per week. Geluk kig voor de universiteiten konden zij aantonen dat dit in voldoende mate werd gecompenseerd door de geleverde kwaliteit van het hoger onderwijs, zodat er nochtans geen sprake is van een terug val in Aziatische instroom (lees: geld). Dit vertalend naar de Nederlandse situa tie verwacht ik dat ook hier het hoger onderwijs en zeker ook binnen ons vak gebied een wereldmarkt van onderwij s- vraag en -aanbod gaat worden. Dit ver onderstelt dan echter wel een toereiken de combinatie van hoge onderwijskwa liteit, professionaliteit, en het nodige (culturele) aanpassingsvermogen. Boven dien veronderstelt het een reeks van gunstige randvoorwaarden om concur rentie met andere - soms aantrekkelij ker - 'buitenlanden' te kunnen aangaan (financieel, administratief, kennisimago, etc). Het zou goed zijn als we in Neder land daarover nou eens gezamenlijk gin gen nadenken: hoe geo-informatica als wereldopleiding te exporteren. Een goed voorbeeld hebben we al (ITC), nu nog goede navolgers voor andere deelmark ten. Mijns inziens zal ons dat in het voortdurend onder druk staande hoger onderwijs, zeker op termijn, geen wind eieren leggen. Stan Geertman Universiteit Utrecht/ Faculteit Geowetenschappen Reacties naar: S.Geertman@geog.uu.nl GEO-INFO 2005-3 Geo-lnfo in Onderzoek en Onderwijs Geo-informatica als wereldopleiding

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 16