inrichtend element opgenomen met
als entiteit spoorbaanelement.
bebouwd terrein
Oorspronkelijk had de werkgroep het
gebouw als een opdelend element ge
dacht, maar in aansluiting met de
TDKadaster is besloten 'gebouw' als in
richtend element op te nemen. Er be
stond verschil van inzicht over de clas
sificatie van de grond onder het ge
bouw en dan in het bijzonder onder losstaande gebouwen,
met name in agrarisch gebied. Er zijn drie mogelijkheden
onderzocht:
1. de grond krijgt dezelfde classificatie als het omliggende
terrein;
2. wanneer het percentage bebouwing in het omliggende
terrein een bepaalde waarde overschrijdt, dan wordt de
grond geclassificeerd als bebouwd terrein, anders als het
omliggende terrein. Echter, het gekozen percentage is
niet de enige factor die het resultaat beïnvloedt, ook de
ander terreinklasse
Het genoemde document zal door de
vier grote steden worden gebruikt als
leidraad bij de totstandkoming van een
verdere samenwerking en uitwisseling
van kleinschalige lcaart-bestanden. Dit
is vooral van belang bij de nieuwe ont
wikkelingen. In de inleiding is aange
geven waar elk van de vier gemeenten
thans staat. Amsterdam is inmiddels
gestart met de conversie van het be
staande bestand naar de nieuwe object
structuur, deze in de loop van 2005 vol
tooid worden. Rotterdam hoopt in de
loop van 2005 een besluit te nemen tot
het objectgericht maken van het be
staande kleinschalig bestand. Den
Haag en Utrecht zullen, mede op grond
Fig. 5. van wensen en eisen van gebruikers,
Fig. 4.
grootte beïnvloedt het eindresultaat. Hierdoor kunnen Links zijn opdelende nog een besluit over de toekomstige
twee gebieden die in het terrein hetzelfde uiterlijk heb
ben door hun verschillende perceelgrootte een verschil
lend eindresultaat geven;
3. de grond krijgt altijd de classificatie bebouwd terrein;
Na overleg is besloten dat het terrein onder een gebouw, waar
dit gebouw de grond raakt (de footprint), ingewonnen wordt
als 'bebouwd terrein'. Terrein waarboven zich de over- of
onderbouw bevindt, wordt gerekend tot de terreinklasse van
het omringende terrein op maaiveld niveau (fig. 4 en fig. 5).
Bij de definities van de objecten kwamen wel verschillen
objecten 'wegdeel' ontwikkeling gaan nemen.
weergegeven met
grijze vlakken, Door in een vroegtijdig stadium sa-
de opdelende men op te trekken hebben de vier gro-
objecten 'bebouwd
terrein' met
te gemeenten een goede basis gelegd
om tot een eenduidig objectgericht ge-
gevensmodel te komen. Niet diverse
malen het wiel uitvinden, maar aan
Rechts zijn de de oorsprong van een nieuwe techno-
inrichtende objecten logie samenwerken verhoogt de effici-
'gebouw' met rode ëntie en verbetert de samenwerking.
lichtbruine
gearceerde vlakken.
naar voren, zoals bij openbaar groen, stadsgroen, bos en vlakken aangegeven. Ook met de TDKadaster is een goede
park. Deze verschillen waren niet van fundamentele aard
waren, en ze zijn in overleg opgelost.
Ook is er per gemeente geïnventariseerd wat de nauwkeu
righeid en de wijze van generaliseren is. Hierbij bleef het bij
een inventarisatie: pas wanneer gegevens daadwerkelijk
worden uitgewisseld, zullen de verschillen in onderling
overleg moeten worden bekeken.
Omcirkeld zijn de relatie opgebouwd; en door het nu ge-
objecten 'overbouw'
die boven het
realiseerde objectenmodel zal gege
vensuitwisseling tussen gemeenten
opdelend object en TDKadaster in de toekomst moge-
'wegdeelliggen, lijlc zij n.
Het resultaat van onze besprekingen is neergelegd in het do
cument "Kleinschalige Topografie Grote Steden, objectdefini
ties en verlcenningsregels". Het document geeft duidelijkheid
over de opbouw van de gemeentelijke kleinschalige bestan
den en de opzet voegt zich naar de landelijke norm die de
TDKadaster hanteert, op basis van NEN3610. Tussen de vier
grote steden is in eerste instantie afstemming bereikt over de
objectklassen en de bijbehorende definities. Per objectklasse
is daarna aangegeven wat de legenda-onderdelen zijn en wel
ke gezamenlijk vastgestelde definitie daarvoor wordt gehan
teerd. Ook zijn per objectklasse de door ons vastgestelde ver
lcenningsregels opgenomen. Bij de discussies over de verlcen
ningsregels zijn de Amsterdamse regels als leidraad gebruikt.
De verlcenningsregels beschrijven de interpretatie van de ob
jectdefinitie en kunnen deel uitmaken van de werkinstructie
voor de lcartografen/operators. Hierdoor ontstaat een unifor
me wijze van werken binnen hetzelfde schaalbereilc. Waar
nodig worden afwijkingen (zoals minimale maten en opper
vlakten) per gemeente aangegeven.
r
I
Nadere informatie bij:
Aad Vuylc, 020-5612190,
a.vuyk@dab.amsterdam.nl
Evert Bontenbal, 010-4894421,
e.bontenbal@gw.rotterdam.nl
Ben Roetgerinlc, 070-3536285,
b.roetgerink@dso.denhaag.nl
Wout Molenaar, 030-2864613,
w.molenaar@utrecht.nl
GEO-INFO 2005-3
v--—
V
Gebruik
Resultaat
c
«A lX