Prof.dr.ir. Peter Teunissen, voorzitter Nederlandse Commissie voor Geodesie. Op 2 januari jl. is het erelid van de Nederlandse Commissie voor Geodesie prof.dr.ir. Willem Baarda overleden. Prof. Baarda was van 1952 tot 1996 lid van de Commissie en vanaf 1996 erelid. Hij was van 1957 tot 1980 secretaris en van 1980 tot 1987 voorzitter van de Commissie. Loopbaan Willem Baarda werd op 20 juli 1917 geboren in Leeuwar den. Na het behalen van het diploma HBS-B schreef hij zich - na contact met een landmeter van het Kadaster - in 1935 in voor de toen juist gestarte opleiding voor Civiel Landmeter aan de Technische Hogeschool in Delft. In 1939 behaalde Baarda met lof het einddiploma. Na zijn demobilisatie in 1940 vond hij werk als landmeter voor het Kadaster. Hij zou er blijven werken tot eind 1946, onder meer belast met het opmeten van de in 1942 drooggemalen Noordoostpolder. In 1946 werd Baarda overgeplaatst naar de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting te Delft, toen gevestigd in het Baarda in 1982. gebouw Kanaalweg 4 waar ook de opleiding voor Civiel Landmeter gehuisvest was. Op voorstel van prof. J.M. Tien stra werd Baarda in 1947 benoemd tot lector in het landme ten, het waterpassen en de geodesie. In 1948 werd het di ploma geodetisch ingenieur ingesteld en bezitters van de landmeterdiploma's van Delft en Wageningen konden door het schrijven van een scriptie het diploma geodetisch inge nieur behalen. In 1950 werd aan lector Baarda het diploma uitgereikt. De titel van zijn scriptie luidde 'Verkenning van een Snelliuspunt'. In 1951 overleed prof. Tienstra en mede op zijn wens werd Baarda benoemd tot hoogleraar. In 1958 richtte hij het Laboratorium voor Geodetische Rekentech niek (LGR) op. De ombouw daarna van LGR van de afdeling Weg- en Waterbouwkunde van de TH Delft naar een zelf standige afdeling Geodesie maakte Baarda mee en hij zette er in samenwerking met prof. Roelofs mede zijn stempel op. In de jaren daarna heeft hij zich op afdelings- en hoge schoolniveau ingezet voor vele onderwijskundige en orga nisatorische zaken. In 1982 kreeg hij eervol ontslag als hoogleraar. Wetenschappelijk werk Baarda heeft in de oorlogsjaren de basis gelegd voor zijn la tere wetenschappelijke denken. "Wonend op een kamertje in Zwolle begon Baarda de theorie die hij bij Tienstra ge leerd had opnieuw op te bouwen. Dat moest hij uit zijn hoofd doen, omdat hij de desbetreffende collegeaanteke ningen niet bij zich had en de mogelijkheid (het is in middels 1944 geworden) om te reizen door de oorlogsom standigheden niet meer bestond." (H.C. van der Hoek in 'Daar heb ik veertig jaar over nagedacht', Delft 1982). Na deze periode van zelfstudie stond Baarda scherper dan ooit tevoren voor ogen wat er aan de klassieke theorie van de puntsbepaling mankeerde. Met het stukje bij beetje opbouwen van een nieuwe puntsbepalingstheorie kon een aanvang worden gemaakt. De me de van zijn hand verschenen Handlei ding voor de Technische Werkzaamhe den van het Kadaster van 1956 (HTW- 56) vertoont dan al duidelijk kenmer ken die later zouden uitgroeien tot zijn befaamde precisie- en betrouw baarheidstheorie. In 1954 publiceerde de Rijkscommis sie voor Geodesie een rapport van Baarda, getiteld: 'Some remarks on the Computation and Adjustment of Large Systems of Geodetic Triangula- tions'. Het rapport werd gepresen teerd op het IAG-congres in Rome. In dit rapport onderwierp Baarda de klas sieke theorie van de geodetische bere keningen aan een kritische beschou wing. Vooral de inschakeling van het ellipsoïdische rekenmodel met de wir war aan correctietermen was Baarda een doorn in het oog. Een rekenmodel tevens dat sluittermen kon voortbren gen die niet verklaard konden worden door toevallige variaties in het waar nemingsmateriaal, maar eerder een gevolg waren van het feit dat de mo delkeuze het rekenen met vormgroot- heden niet toestond. GEO-INFO 2005-3 Bij het overlijden van prof.dr.ir. Willem Baarda (1917 - 2005)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 33