Verslag studiedag Stedengeschiedenis e Werkgroep Stedengeschiedenis is een los verband van mensen van diverse pluimage die zich verdiepen in de geschiedenis van de steden en van de stad en haar delen. De Werkgroep (www.stedengeschiedenis.nl), die op de achtergrond gecoördineerd wordt door de actieve onderzoeker dr. Jan van den Noort, komt twee keer per jaar bijeen. Dit keer was er een grote opkomst op een door de Werkgroep georganiseerde studiedag op 14 april 2005 in de voormalige balzaal van Lodewijlc Napoleon in Utrecht. En kele onderzoekers kregen de gelegenheid hun werk te pre senteren met de nodige discussie tussendoor en na afloop. "Dulcius urbe quid est?" ofwel "Wat is er fijner dan de stad?" was een door de eerste spreker naar voren gebrachte beweegreden om in het verleden ervan te duiken. Dit keer was het onderwerp de digitale presentatie van stads- historische informatie. Daarbij ging het niet zozeer om het tonen van ruimtelijke ontwikkelingen alswel om het met diverse middelen, waaronder kaarten, toegankelijk maken van de informatie. De eerste spreker was drs. Joost Cox, gemeentesecretaris van Alkmaar. Hij is bezig met het publiceren van Repertori um van de stadsrechten in Nederland, eerst in boekvorm en daarna op internet. Voor elke stad die er toe doet - van Aardenburg tot Zwolle - heeft hij de gegevens verzameld en samengevat. Dit leverde 207 bladzijden op met de volgende rubrieken: naam; plaats; datering; verlener; beschrijving; hoofdvaart "juridisch advies vragen aan de moederstad door schepenen", lees ik op de site van de Koninklijke Bibliotheek); oudst bewaarde zegel en relevante literatuur. Deze bladzijden worden op internet toegankelijk gemaakt via een 'clickable map', een alfabetische lijst en een zoelc- script. Wegens tijdgebrek komen er geen hyperlinks naar het achterliggende denkwerk of naar afbeeldingen van bij voorbeeld charters. René van der Schans amateur histori cus en GIS-ser. elkaar gebracht is, kan dan behulp zaam zijn. De harde informatie moet van het Kadaster komen (minuut plans, OAT's). Daar kun je dan, na digi talisering, onder meer de oudere gege vens uit de verpondingen en het hui zenprotocol onderschuiven (kennelijk lukt dat in Delft wat makkelijker dan in Rotterdam). De kaart wordt dan een index op de bronnen; de bronnen zelf moeten ter plekke in het archief wor den geraadpleegd (net als het Histo risch GIS zelf momenteel). Maar een verdere uitbreiding met links naar ou de eigendomspapieren en gescande oude kaarten is ook mogelijk. Wat komt daarbij allemaal kijken? Veel ca paciteit en deskundigheid om het op te bouwen, de techniek, het onder houd, de publieksvriendelijkheid, de koppeling met de huidige topografie (parcellering, straatnamen) en een goede samenwerking met een geïnte resseerde afdeling geo-informatie. Maar je mag ook geen overspannen verwachtingen hebben of wekken. Wat dat betreft schrok uw verslaggever een beetje van de door de spreker uitge sproken wens dat het Kadaster alle in formatie vanaf 1832 zou digitaliseren. Uit eigen ervaring weet ik wat voor enorm karwei dat is, zelfs voor een mi niem klein gebiedje. Het Kadaster krijg je zeker niet zo gek en amateurs met een dergelijke vreemde afwijking zijn ook vrij zeldzaam, lijkt me. Dr. Gerrit Verhoeven van het Regionaal Historisch Centrum Delft behandelde het Historisch GIS van Delft. In samenwer king met de Fryslce Alcademy (het project Pre-lcadastrale Atlas) wordt gewerkt aan een systeem waarmee je via een percelenlcaart van de Delftse binnenstad wordt verwezen naar de bronnen van de onderliggende informatie. Motief daarvoor is dat "bijna alle bronnen op een of andere manier te relateren zijn aan een plek in het landschap of de be bouwde omgeving". Na genealogisch onderzoek is huizen- onderzoelc de belangrijkste activiteit van bezoekers in het archief. Deze bezoekers haken echter vaak af door de vele wijzigingen aan de objecten ("over welk pand hebben we het precies?") en door de vele moeilijk leesbare stukken (daar lean ilc over meepraten!). Een Historisch GIS, waarin de kennis van tekstgeoriënteerde archivarissen en lcaartgeori- ënteerde geografen (landmeters werden niet genoemd) bij Laatste spreker was ir. Annelei Engel- berts, zelfstandig adviseur procesma nagement in de ruimtelijke ordening, die onderzocht hoe archieven uit de vergetelheid kunnen worden gehaald met een clickable map. Dit deed ze in opdracht van het Historisch Centrum Overijssel. Ze vergeleek de beeldbank van het Gemeentearchief Amsterdam, het historisch GIS van Delft, CD's en een website van het Oversticht en de opzet van de KICH (Kennis-Infrastruc tuur Cultuur-Historie) op de aspecten gebruiksvriendelijkheid, bestanden, software, (ontwilclcelings-)proces en be heer. Haar conclusies: er moeten ver- GEO-INFO 2005-6 Historisch GIS als index

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 18