Een onderzoek naar de molenbiotoop met behulp van het AHN
In de molenwereld is al enige tijd een strijd gaande tegen
oprukkende bebouwing en bomen rondom molens.
Door ruimtelijke ontwikkelingen wordt de molenbio
toop continu bedreigd. Te hoge bebouwing en bomen hin
deren de doorstroming van wind waardoor molens niet
goed meer kunnen functioneren. 'De Hollandsche Molen',
vereniging tot behoud van molens in Nederland (www.mo-
lens.nl), heeft zich opgeworpen als beschermer van de mo
lenbiotoop. De bescherming van de molenbiotoop is name
lijk onderdeel van het totale molenbehoud. Een molen die
niet draait, zal eerder vervallen en daardoor sneller ge- Molen 'Jan Pol' te
restaureerd moeten worden. Voor het goed kunnen draaien Dalen in 1954 (links)
van een molen is een goede windvang essentieel. en in 2004 (rechts).
Windrecht en
molenbeschermingszones
Tot het einde van de achttiende eeuw be
stond in Nederland het zogeheten wind
recht. Een vergunning om een molen op
te richten, werd gekoppeld aan een jaar
lijkse betaling van windpacht waar het
recht van vrije wind tegenover stond. Dit
windrecht was soms via windbrieven vast
gelegd. Voor poldermolens was een goede
windtoetreding geregeld in zogenoemde
polderkeuren. Het windrecht als heerlijk
recht werd in 1798 afgeschaft. In sommi
ge polderkeuren komen tegenwoordig
nog wel normen voor de molenomgeving
voor maar in het algemeen kunnen we
stellen dat de meeste molens wat hun
windvang betreft rechteloos zijn.
De omgeving van de molen kan het best
worden beschermd als de gemeente een
molenbeschermingszone opneemt in
haar bestemmingsplan. Binnen deze zone
gelden normen die aansluiten bij de eisen
die de molen aan zijn omgeving stelt. Alle
toekomstige beplanting en bebouwing in
dat gebied moet daaraan getoetst worden.
Verschillende provincies geven in hun
verordeningen aan dat een molenbescher
mingszone moet worden opgenomen in
het bestemmingsplan. Dit werkt stimule
rend richting gemeenten, maar nog niet
alle gemeenten nemen de beschermings
zone daadwerkelijk op in hun bestem
mingsplannen.
Aangezien de molenbiotoop een gebied
van 400 meter rond de molen beslaat,
wordt deze in bestemmingsplannen,
waarin de molen niet is gelegen, vaak ver
geten. Met het beschikbaar stellen van
molenlocaties (zie kader p. 304) en de bij
behorende biotoopcirkels kunnen makers
van bestemmingsplannen beter met de
molenbelangen rekening houden.
Het goed en objectief beoordelen van
de huidige windhinder in de molen
biotoop is in de praktijk een lastige
zaak. In het verleden zijn de molen
biotopen geïnventariseerd. De molen
omgeving is hierbij geïnterpreteerd en
beoordeeld als slecht, bedenkelijk, ma
tig, aanvaardbaar of goed. Dit is gedaan
door vele vrijwillige molenaars en mo
lendeskundigen op basis van subjectie
ve criteria. Hierdoor is een uniforme
inventarisatie en beoordeling van de
molenbiotoop ver te zoeken.
GEO-INFO 2005-6
Ruimte voor molens
met geo-informatie
Lang voordat de term 'Ruimte voor...' in ons
vakgebied werd geïntroduceerd, had het al een
betekenis in de molenwereld. 'Ruimte voor molens'
was de slogan van de vereniging 'De Hollandsche
Molen' waarmee aandacht werd gevraagd voor de
omgeving van de molens, de zogeheten molenbio
toop. Als vrijwillig molenaar en student Geo-infor-
matiekunde aan Wageningen Universiteit zag ik de
mogelijkheid om deze op het eerste oog uiteenlo-
302 pende onderwerpen op een nuttige wijze aan
elkaar te koppelen. Het moest toch mogelijk zijn
om, met behulp van gedetailleerde geografische
hoogtegegevens, uitspraken te kunnen doen over
de mate van windhinder rond een molen?