uitzonderingen en juist het samenspel en daarmee de volgorde van verschil lende generalisatieregels is belangrijk. Het generalisatieproces is dan ook niet eenvoudig te vertalen naar een ge ordende set 'if...then...else'-regels die door computers begrepen kunnen wor den. Bij de formalisering van generali satieregels is een 'but'-clausule nodig voor de (veelvoorkomende) uitzonde ringsgevallen en deze is niet gemakke lijk te formaliseren. Toch is tijdens de workshop een lijst samengesteld met onderwerpen die meer aandacht vereisen, hetzij in onder zoek hetzij door softwareleveranciers: Een allesomvattende generalisatie functionaliteit die op zowel geome trie als attributen werkt en die de context (bijvoorbeeld landelijk/stede lijk gebied) als ook de relaties tussen objecten (zoals 'bebouwing kan nooit een weg overlappen') meeneemt; Algemene generalisatiefunctiona liteiten die toepasbaar zijn op speci fieke datamodellen. Hiervoor is het nodig dat: impliciete data expliciet ge maakt worden (ontwikkelen van ontologie); bestaande datasets worden ver rijkt. Dit houdt in dat informatie moet worden toegevoegd zoals vormkenmerken, obj ectdichtheid en distributie, relatieve belang rijkheid in verband met priorite- ring en relaties tussen objecten [Weibel en Dutton, 1999]; algoritmen ontwikkeld worden die werken op verschillende da tamodellen; kennis van lcartografen wordt ge formaliseerd; MultiRepresentation Databases: da tabases waarin verschillende scha len naast elkaar maar wel in onder linge samenhang worden beheerd. Dat wil zeggen dat de volgende functionaliteiten moeten worden ondersteund: beheer van links tussen originele en afgeleide dataset; automatische update van afgelei de datasets; relevantiecheck tijdens updates; Generalisatie van contourlijnen; Generalisatie van toponiemen; Intersubjectieve, kwantitatieve en herhaalbare methoden voor het eva lueren van het generalisatieresul taat. Het is belangrijk om te beseffen dat deze issues zijn opge steld door NMAs en gebaseerd op dagelijkse problemen. Dat wil zeggen dat de onderwerpen erg praktijlcgeoriënteerd zijn met het oog op het oplossen van generalisatieproble men in de nabije toekomst. Voor de wetenschap is het wel licht een uitdaging om meer fundamentele en ambitieuze re onderwerpen aan te pakken zoals: Dynamische en schaalloze generalisatie [zie bijvoorbeeld Oosterom, 2005]; Datastructuren en datamodellen die beter geschikt zijn voor het toepassen van generalisatie, bijvoorbeeld: Geometrietype dat beter rekening houdt met de ken merken van objecten, bijvoorbeeld door een bocht van een weg niet te representeren als een set van punten (polyline) maar door een geometrietype dat rekening houdt met de kenmerken van de bocht; Complexe datamodellen die contextafhankelijke ge neralisatie ondersteunen, met andere woorden: data modellen gebaseerd op kenmerken zoals topologie, nabijheid ten opzichte van andere objecten, semanti sche relatie met andere objecten enz.; MultiRepresentation Databases gebaseerd op een volle dig objectgeoriënteerde DBMS; Datastructuren en datamodellen die de opslag van (im pliciete) MultiRepresentations faciliteren; Het formaliseren van generalisatie-output, inhoudende het formaliseren van het doel van generalisatie en niet langer uitgaan van een visuele beschrijving van het be oogde resultaat. Het is complexer dan het lijkt Naast algemene generalisatielcenmerken is de manier waar op het generalisatieproces wordt opgepakt in belangrijke mate ook afhankelijk van allerlei NMA-specifïelce factoren (kader p. 333). Een internationale, algemene benadering van het generalisatieprobleem kan individuele NMAs hel pen om te beslissen over welke stappen te nemen, mede ge baseerd op ervaringen van andere NMAs. De wetenschap kan hierin helpen door het (verder) aanpakken van funda mentele onderzoeksthema's zoals hierboven genoemd. Maar voor het introduceren van automatische generalisatie in een eigen, specifieke productielijn zijn inspanningen door elke afzonderlijke NMA onmisbaar. NMA-specifieke factoren die van belang zijn bij de invoering van het generalisatieproces Het type data: schaal van de te produceren en te beheren datasets; karakteristieken van het landschap zoals bergen, configuratie van dorpen, steden en wegen (bijvoorbeeld aanwezigheid van haarspeldbochten), bestaan van afgelegen ge bieden, grootte van het land; één schaal voor de basis dataset of een variërende schaal voor de basis dataset afhan kelijk van het type gebied, zoals in Groot-Brittannië, Ierland en Zweden. Technische factoren: datasets worden beheerd in databases of in files (gebaseerd op kaartbladen); verschillende schalen worden wel of niet afzonderlijk beheerd en geüpdatet; wel of niet onderscheid maken in model- en lcartografische generalisatie; ster-of ladderbenadering. Organisatorische factoren: beschikking over speciale hulpmiddelen voor strategisch onderzoek (zoals Frank rijk, Engeland en Denemarken in mindere mate); type klanten (intern/extern, privaat/overheid, kaart- en/of GIS-gebruikers); NMA moet profiteren van opbrengst van de geproduceerde data of niet (bestanden in Catalonië zijn bijvoorbeeld gratis). GEO-INFO 2005-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 11