scheepvaart. Voor lange-termijn-ontwilckelingen verricht
het KNMI onderzoek naar de veranderingen in het klimaat.
Beschikbaarstelling van de aanwezige kennis, data en infor
matie wordt gezien als een kernactiviteit. Zelfs de jaarver
slagen gaan over zaken die een breed publiek interesseren
en een cd-rom 'Klilc door het KNMI' vond gretig aftrek.
Voor landmeters is interessant dat het KNMI ook nu nog
theodolieten voor seismologie benut. Het instituut heeft,
naast raakvlakken met de geodesie, ook raakvlakken met
lcartografie. Op dat punt is er bij het KNMI ook nogal wat
veranderd. De fysieke weerkaart, die meer dan honderd
jaar het belangrijkste hulpmiddel van de meteoroloog
was, kwam in navolging van radar- en satellietbeelden op
beeldschermen maar dat was al voor de komst van Brou
wer.
NCG
Dat Brouwer net na het 125-jarig jubileum tot de presti
gieuze Nederlandse Commissie voor Geodesie toetrad, mag
opmerkelijk heten. Bij de MD was hij actief met 200 jaar
Rijkswaterstaat, bij de Directie Noord-Holland met 125 jaar
Noordzeekanaal en bij het KNMI in 2004 met het 150-jarig
bestaan, opgeluisterd door Prins Willem-Alexander. (Een
link met het 175-jarig bestaan van het Kadaster in 2007 is
nog niet te voorzien...) Stellig weet Brouwer dat het KNMI in
zijn promotietijd nog in de NCG zat maar hoe het daaruit is
verdwenen, komt niet boven tafel; wel is het KNMI altijd lid
gebleven van de Subcommissie Bodembeweging. "Nu is lid
maatschap logisch met V&W als beleidsverantwoordelijke
voor aardobservatie: staatssecretaris Schultz van Haegen is
daar de coördinerend bewindspersoon voor. Meteorologie is
voor dit onderwerp de enige echt operationele toepassing
bij het ministerie. De wens binnen het aardobservatiebeleid
is om dat te verbreden tot bijvoorbeeld luchtkwaliteit, wa
terbeheer of fileproblemen. Ilc ben als KNMI'er secretaris
van de departementale V&W-commissie voor ruimtevaart.
Er zit verder uiteraard ook een lid vanuit Rijkswaterstaat in.
Zelf zit ilc van daaruit in de Interdepartementale Commis
sie Ruimtevaart. Die gaat ook over economische aspecten
van ruimtevaart zoals het werk van Dutch Space of over
astronomisch ruimteonderzoek. Daarvanuit heb ilc ook
weer contact met Peter Teunissen, de NCG-voorzitter." V&W
trekt ook het Galileodossier maar dat blijkt bij navraag bij
het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart te zitten;
het KNMI doet daar weinig mee. Brouwer kwam na zijn be
noeming tot NCG-lid ook direct in het dagelijks bestuur er
van. ("Dat was ook een verrassing voor mij.")
Over de ontwikkeling van het Kadaster tot een nationaal
geodetisch instituut en zaken als RD en NAP stelt Brouwer
daar niet zozeer een mening over te hebben als KNMI'er
maar wel als geodeet. "Ilc ben nu goed in staat parallellen te
trekken tussen geodesie en aanpalende disciplines. De alge
mene trend is wat gebeurt met bijvoorbeeld het Delta-insti
tuut: een samenbundeling van activiteiten rond een thema,
een toepassing. Op het gebied van hoogwater-waarschuwin
gen is er een Europees instituut neergezet. In de meteorolo
gie wordt voor de luchtvaart met Single European Slcy oolc
die richting opgewerkt."
Gevraagd naar de leans op een zelfstandig nationaal geode
tisch instituut, blijkt Brouwer die droom niet te delen: "De
tijd voor een breed geodetisch instituut hebben we gehad,
Bankjegeschonken
door Prins Willem-
Alexander bij het
150-jarig bestaan
van het KNMI in
2004.
dat zou een onmisbaar onderdeel moe
ten zijn van een maatschappelijk pro
bleem als waterbeheer. Het zou daar
Weerbeeldje,
onthuld door de
Koningin bij het dichtbij moeten zitten waar gewenste
in gebruik nemen
van de KNMI-nieuw-
informatiestromen en de toepassingen
zijn. Het productgerichte karakter van
bouw in 1997. het Kadaster staat dat in de weg. Zo'n
D
mm
55PLW'
mm* wFfa,
L?? :s*3/m
25L3HIË
,1
*v
fi
wT.
W
dUrE
GEO-INFO 2005-9
■üflHIMb!
PP- w V
«v
l JF'
Vr
-
■SSJ -.Tyj-
9 - JV
W M
tW ET3 mé*
,St ten. /Smi
mmmtPrc -■ rm rr* - vut»
1 -
1!
s.
a
x
M-
-
4;-
mm mi
fJBr
I
MMWlr"*
-
PUI
m
-
K
392
m m
j
O