beren. En oolc onze duizendpoten zul len geworsteld hebben met het pro bleem van de reliëfweergave. De ge noemde Doeleman en Koonings had den genoeg zelfkennis om in de 'Schoollcaart van Europa' (1902) de in hun woorden "onmogelijke bergtee- lcening" te vervangen door de door Peuclcer en Zondervan gepropageerde hoogtelcleuren [Zondervan, 1898]. Ook een Nederlandse bewerking van een Duitse wandkaart was een ma nier om deze lcartografische kaap te omzeilen (zoals bijvoorbeeld de be werking in 1921 door S.J. Linthorst van de 'Schulwandlcarte von Europa' van de Duitse geograaf-pedagoog H. Harms). De oplossingen die Schuiling (hoogtelcleuren en schaduwering op de 'Schoollcaart van Insulinde': fig. 6) en Prop (schaduwschrapjes) hebben aangedragen, geven echter beide fraaie driedimensionale effecten. En Fig. 7. 'Schoollcaart van Noord-Holland' van G. Prop (1924, schaal 1:120.000, twee bladen, een atlas van Nederland. Over deze atlas werd in een re censie in 'De Vacature' geschreven: "Dit werk zal meer zijn dan een vluchtige verschijning in de schoolwereld". Een voorspelling die maar al te waar bleek: 65 jaar later, in 1975, verscheen deze atlas in een 74e druk! De in Fries land geboren Prop ging op vijftienjarige leeftijd naar een van de beste kweekscholen in Nederland, de Rijkskweek school in Deventer [Ormeling sr., 1999]. Prop spreekt la ter nog over de "voortreffelijke lessen en boeken van mijn hooggewaardeerde leraar Schuiling". Prop was van 1915 tot 1940 hoofd van de openbare lagere school in Lo- chem en in die periode heeft hij de waarschijnlijk meest succesvolle aardrijlcslcundemethode voor de lagere school in Nederland verder uitgebouwd. De 'Methode Prop' wordt vooral gekarakteriseerd door de opzet van de atlassen: de kaart direct naast de lesstof en op de volgen de twee bladzijden de blinde kaart direct naast invuloefe ningen. Verder werd er door een sterke beperking van de lesstof definitief gebroken met de in de negentiende eeuw nog gebruikelijke overdaad aan gegevens in aardrijlcslcundemethoden. In de jaren twintig zouden di verse uitgevers de 'Prop-formule' proberen na te volgen. met Prop zijn we dan aangeland bij 135 x 86 cm). de laatste grote troef van Thieme op Een kaartje van de wandlcaartengebied. "Ik heb altijd Prop gebruikt" Prop stelde de volgende eisen aan een schoollcaart: "sober en duidelijk, mooie kleuren en goed getekend" [Prop, 1952]. Deze benadering viel blijkbaar in goede aarde want niet alleen de atlassen maar oolc de wandkaarten werden goed verkocht en diverse keren herdrukt (zie ta- opdruk aangebracht bel 1). We maken dit succes hieronder begrijpelijk aan de Wïeringermeerpolder is opgeplakt, en de Afsluitdijk is door Rond 1910 verschenen de eerste uit- (iets boven het gaven van Gerrit Prop (1880-1980): een 'Schoollcaart van Nederland' en oorspronkelijke ontwerp). VinKI> Jltytl \M> t ■ra v F I hand van vijf eigenschappen van de wandkaarten. 1. De kaarten van Prop werden steeds actueel gehouden. Van de atlassen verschenen regelmatig (soms wel twee maal per jaar) herziene herdrukken maar in het geval van de klassikaal gebruikte en veel duurdere wand kaarten was het uitbrengen van herdrukken maar be perkt mogelijk. Diverse methoden werden echter ge bruikt om de gedrukte wandkaarten van Prop toch weer aan te passen aan de actualiteit: bedrukte plalc- lcertjes (fig. 7), opdruk (fig. 7) en handmatig bijteke nen. Zelfs de vrij onbelangrijke, in 1925 opgeheven 'Soester paardentramweg' van Soest via Soestdijlc naar Baarn werd op de provincielcaart van Noord-Holland (1924) door middel van twee kleine plalckertjes 'wegge retoucheerd' (fig. 8); 2. De scholen konden kiezen uit diverse opties. Atlassen waren soms wel in acht varianten leverbaar en de 'Schoollcaart van Nederland' was beschikbaar met grondsoorten of staatkundig, met of zonder namen en (vanaf 1930) voor het zevende leerjaar en vervolglclas- sen met extra plaatsen; 3. Prop durfde te breken met de traditionele kleuren op schoollcaarten (staatkundig gekleurd, grondsoorten- kleuren, hoogtelcleuren). Voor de kaarten van Europa en de wereld gebruikte hij vegetatielcleuren (fig. 9) om zoveel mogelijk de natuurlijke kleur van het land schap aan te duiden (bijvoorbeeld: steppen aangege ven met de lichtgele kleur van dor gras); 4. Prop hield terdege rekening met het effect van afstand bij het gebruik van een wandkaart. Zo zijn op de 'Schoollcaart van Europa' de rivieren, staatkundige grenzen en plaatsen tot circa acht meter afstand nog zichtbaar, terwijl de alleen voor de onderwijzer be- GEO-INFO 2005-9 I i *H i h V Sk iu m Ti -r L-V 7 r LfThK sC"\

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 41