Fig. 5. Actualiteit van de gebruikte satellietfoto's. De witte lijnen zijn de CBS landbouw- gebiedsgrenzen. Landgebruiksveranderingen zijn gecodeerd. Dat wil zeggen de code is een honderdtal geworden (de code 11 voor loof bos wordt dan 111). Op deze manier zijn veranderingen al tijd te achterhalen. Bij het opsporen van veranderingen zijn in LGN5 ook eventuele fouten van LGN4 gecorrigeerd. De verrasterde versie van het LGN5-gewassenbestand is geintegreerd met het hierboven beschreven basisbestand. Dit geïntegreerde bestand is het LGN5-gridbestand. Rcte-rantlD jiar an Allereerst is een selectie gemaakt van TOP1 O-vector perce len metTDN-code 5203 ('bouwland') en 5213 ('grasland') die binnen de hoofdklasse 'agrarisch gebied' van het LGN4-be- stand vallen. De geselecteerde TOPlO-vector percelen zijn daarna onderverdeeld in gewaspercelen door extra grenzen te digitaliseren op basis van satellietbeelden (fig. 7). Vervol gens is dit (gewas)percelenbestand opgedeeld in de 66 CBS- landbouwgebieden. Het percelenbestand is daarna ver- rasterd en per CBS-landbouwgebied is met behulp van satel lietbeelden het gewas geclassificeerd (op pixelbasis). De classificatie is een semi-automatisch proces waarbij het pakket ERDAS Imagine 8.7 is gebruikt. Voor de gewasclassi ficatie zijn meerdere satellietbeelden gebruikt die de ge wasontwikkeling (fenologie) in de tijd weergeven. Idealiter heeft men voor een goede gewasclassificatie wollcenvrije sa tellietbeelden op de tijdstippen april, eind mei, begin juli, augustus/september nodig. Met behulp van de gewasont wikkeling kan onderscheid worden gemaakt naar verschil lende gewassen. Fig. 8 geeft een voorbeeld van de ontwikke ling van bieten in de tijd weer. De gewasclassificatie-resultaten zijn teruggekoppeld naar het percelenbestand dat is gebaseerd op de TOP1 O-vector. De r ftr. -5 Het basisbestand is daarna opgedeeld in provincies. Hierna zijn de provin cies visueel nagelopen op landge bruiksveranderingen ten opzichte van LGN4. De procedure van het visueel nalopen van landgebruiksveranderin gen verliep in praktijk door drie ven sters gelijktijdig op het beeldscherm open te hebben staan. De landbouwge wassen van de LGN-database zijn door zichtig gemaakt zodat het satelliet beeld op de achtergrond te zien was (fig. 6). Verandering van landbouw naar stedelijk gebied, water, bos en na tuur zijn op deze manier opgespoord. Het transparant maken van een klas se/hoofdklasse is diverse keren her haald om ook andere veranderingen op te sporen. Hierbij is de meeste aan dacht uitgegaan naar de hoofdklassen bos en water en de klassen boom gaarden, kassen, gras in bebouwd ge bied en overige natuur. Tevens zijn met behulp van een hulpbestand (Eco- beheerslcaart) alle gebieden die in het bezit zijn van natuurbeherende in stanties als Staatsbosbeheer, Provinci ale landschappen en Natuurmonu menten, nagelopen. Indien een duide lijk verandering in reflectie tussen de satellietbeelden van 1999-2000 en Fig. 6. Het detecteren van landgebruiksveranderingen tussen 1999 en 2003-2004. Het linker- 2003-2004 waarneembaar was, zijn de- beeld geeft het satellietbeeld van 2003 weer en het rechterbeeld geeft hetzelfde gebied weer ze veranderingen als overige natuur zoals het er in 1999 uitzag. Het middelste beeld is het satellietbeeld van 2003 met A U i i a geclassificeerd. daaroverheen het LGN5-bestand. In zwart de verandering ten opzichte van het LGN4-bestand. GEO-INFO 2005-10 HET jiÊ k X - LGNs-gewas fe; Böfc '"v.; MM M ;y ..Ei 459

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 21