De validatie van het LGN5-bestand be
staat uit twee onderdelen. Naast het
LGN5-gridbestand wordt het gewassen-
bestand apart gevalideerd.
Het gridbestand is geaggregeerd naar
een bestand bestaande uit de strata wel
of niet veranderd in landgebruik tussen
LGN4 en LGN5. Dit bestand is in feite
het veranderingsbestand dat bij het
monitoren van verandering op acht
klassen is gecreëerd. Een random selec
tie van validatiepunten heeft binnen
beide strata plaatsgevonden. Voor het
stratum 'veranderd' zijn 400 punten
random geselecteerd. Tevens zijn er 384
punten random geselecteerd in het
stratum 'onveranderd'. Het aantal gese
lecteerde punten voldoet ruimschoots
aan het aantal punten dat nodig is voor
een gestratificeerde random steekproef
waarbij een binomiale distributie is ver
ondersteld en een a-priori thematische
nauwkeurigheid van 70% en 95% voor
de strata 'veranderd' en 'onveranderd'
met een betrouwbaarheid van 95%. Met
behulp van luchtfoto's uit 2000 en 2003
wordt voor al deze punten gekeken of
er een landgebruiksverandering heeft
plaatsgevonden.
Het LGN5-gewassenbestand wordt
apart gevalideerd met behulp van ge-
wasgegevens uit het bestand Basis Re
gistratie Percelen (BRP) van de Dienst
Regelingen van het Ministerie van
LNV. De validatiedataset bevat gewas
data uit 2003 en 2004 voor 59
TOPlOVector bladen van ongeveer 60
km2 verdeeld over de verschillende
CBS landbouwstatistiek-gebieden in
Nederland. Voor elk TOPlO-blad is een
random selectie van 25% van de perce
len meegenomen in de validatie. In het
totaal gaat het om 23.120 gewasperce
len die gevalideerd worden. De BRP-ge-
wassen zijn omgezet naar de LGN5 no
menclatuur. Een vergelijking van het
LGN5-gewassenbestand met de 'aange
paste' BRP-dataset maakt het mogelijk
om foutenmatrices te construeren
voor elk TOP10-blad. Per gewas wordt
de nauwkeurigheid bepaald. Aggrega
tie naar provinciaal niveau maakt het
mogelijk om te zien of de classificatie
nauwkeurigheid homogeen verdeeld
is over Nederland. Aggregatie naar na
tionaal niveau levert dan de uiteinde
lijke nauwkeurigheid van het LGN5-ge-
wassenbestand.
Monitoringsklassen
LGN5
Oppervlakte
(ha)
Veranderingen
(ha)
van klasse
Agrarisch gebied
2223310
622
0,03
Kassen
15252
1218
7,99
Boomgaarden
29166
1483
5,08
Bos
315672
737
0,23
Water
777141
2228
0,29
Stedelijk gebied
508289
15346
3,02
Infrastructuur
101763
1055
1,04
Natuur
182083
5074
2,79
Totaal
4152676
27764
0,67
De oppervlakte (ha) ToepaSSingen
voor de klassen uit
het LGN5-monito- Naast het gebruik van LGN als bron om het landgebruik
ringsbestand en de ruimtelijk weer te geven, kent het LGN-bestand ook vele
veranderingen per toepassingsmogelijkheden op het gebied van waterbeheer,
klassen, ruimtelijke planning en milieubeheer.
Waterbeheer
LGN wordt gebruikt bij het opstellen van overstromingsmo
dellen. Ruimtelijke informatie over de hoogte maar ook land
gebruik zijn hierbij van belang. De ruwheid van het oppervlak
waarover het water stroomt, is hierbij van belang. Landge
bruik bepaalt in sterke mate de ruwheid van het oppervlak.
Het effect van het landgebruik op afvoer en waterberging
wordt in het volgende voorbeeld geschetst. Een situatie waar
in de uiterwaarden als grasland in gebruik zijn, wordt vergele
ken met een situatie waarin de uiterwaarden als natuurge
bied in gebruik zijn en met bos begroeid zijn. In het eerste ge
val van hoogwater kan de rivier de volledige breedte tussen de
winterdijken gebruiken als stroomgebied en om water te buf
feren. Als de uiterwaarden echter gebruikt worden als bos dan
is de rivier tijdens hoogwater beperkt in het gebruik van de
ruimte die de uiterwaarden bieden en kan dus minder water
afvoeren. Daarnaast zal het water ook nog afgeremd worden
door de hoge ruwheid van het bos. Hierdoor zal het water ster
ker opstuwen en wordt er een hoger waterpeil bereikt.
Ruimtelijke planning
Het LGN-bestand wordt regelmatig gebruikt door organisaties
als Rijkswaterstaat en NS Railconsult om in een vroegtijdig
stadium verkennende studies uit te voeren ten behoeve van
tracé-alternatieven. Op het moment dat er een grove traject
keuze gemaakt wordt en het planningsproces naar een vol
gend stadium over gaat, wordt er over het algemeen gebruik
gemaakt van meer nauwkeurige informatie. De schaal van het
LGN-bestand (1:50.000) is dan niet meer voldoende.
Tevens is LGN te gebruiken voor de toetsing ruimtelijk be
leid aan werkelijke ruimtelijke ontwikkeling. Fig. 9 geeft
goed weer waar in de Randstad landgebruiksveranderingen
(met name stedelijke uitbreidingen) zich concentreren.
Milieubeheer
Het volgende voorbeeld illustreert het gebruik van het LGN-
bestand in het kader van de evaluatie van maatregelen om
nitraatverontreiniging tegen te gaan. Het ondiepe grond
water is in Nederland in veel gevallen verontreinigd met ni
traat door het gebruik van kunstmest, het uitrijden van
GEO-INFO 2005-10
Validatie