Op weg naar een digitale archeologie?
van archeologische opgravingen.
drs. 5. van den Brenk
drs. HM. van der Velde
anaf het midden van de jaren tachtig zijn wel grote
veranderingen merkbaar in de manier waarop
archeologen naar hun eigen vakgebied kijken. Dit
Fig. 1. Voorbeeld
van het IKAW
hangt deels samen met een veranderende visie op de kwets- (Indicatieve Kaart
baarheid van ons bodemarchief en deels met een toegeno- Archeologische
men aandacht voor een efficiënte bedrijfsvoering. Dat laat- Waarden) en
ste werd veroorzaakt door de groeiende commercialisering
van het vakgebied. Sinds enkele jaren opereren verscheide
ne, elkaar beconcurrerende, bedrijven die binnen grenzen
van tijd, geld en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening
ARCHIS meldingen
rondom de Utrechtse
Heuvelrug bij
Rhenen
IKAW i liiJkaïKw K;i 1 n
Aiulic^ -ji.-vcltL' VVl'-j«Iéit 1
tiv ARCHES mdyiiijKn
j taMri d
Mr-
V'
als ruimtelijke discipline. Archeologi
sche opgravingen worden tegenwoor
dig gezien als een laatste redmiddel
wanneer behoud in situ, het bodemar
chief dat al honderden jaren zorgt
voor een goede conservering, niet
meer mogelijk blijkt. Opgraven houdt
dan vooral administreren in. De te
onderzoeken oppervlaktes worden in
gemeten in het Rijlcsdriehoeknet en de
aangetroffen grondsporen, die ont
staan als gevolg van menselijk hande
len in het verleden, en vondsten wor
den op schaal geadministreerd. Boven
dien krijgt elke grondverlcleuring,
grondspoor of vondst een eigen code
mee zodat een relationele database
ontstaat.
Tot in de jaren zestig was het archeolo
gische onderzoek vooral objectgericht.
Dat wil zeggen dat archeologen zich
concentreerden op de betekenis van de
grondsporen en vondsten zelf. Veel
minder aandacht was er voor de relatie
van de opgegraven terreinen met de di
recte omgeving. Dit veranderde vanaf
de jaren zestig doordat enerzijds meer
technologische mogelijkheden kwa
men om grotere oppervlaktes te onder
zoeken, het grootschalig machinaal af
graven van gronden, en anderzijds
doordat Nederland grote delen van het
buitengebied ging ontwikkelen voor
GEO-INFO 2005-10
Klhklll RIhJIKH
rpfc- «r
_he> 41 1 k Ik* ft:
n.
L^r mÜ r. t
jr Jioök)|pidic
VCtm
fl llMift
E^fKI»f4Kl
MtUAcimnr*
E-i
WQQn
Nieuwe technieken in de dagelijkse
archeologische praktijk
Archeologie is een relatief jonge onderzoeks-
discipline. Hoewel Nederland in 1819 de primeur
kende van de eerste hoogleraar archeologie ter
wereld, Reuvens in Leiden, wordt pas vanaf het
begin van de twintigste eeuw systematisch aan
dacht geschonken aan de opgravingmethodieken.
De manier van opgraven is tot ver in de jaren
negentig van de vorige eeuw niet veranderd.
Papier werd weliswaar vervangen door tekenfolie
en ook de vondstkaartjes werden weerbestendig. hun bestaan danken aan de uitvoering
Het meetwerk gebeurt, tot aan de dag van van- Archeologie is zowel een historische
daag, met behulp van meetlinten en waterpassen.
l