ïTTOh
de aanleg van woonwijken, wegen en
industrieterreinen. Een alarmerend
rapport in het begin van de jaren
tachtig becijferde dat in de jaren na de
tweede wereldoorlog een omvangrijk
deel van het Nederlandse bodemar
chief onherstelbaar verloren was ge
gaan als gevolg van deze infrastructu
rele ontwikkelingen. Dit resulteerde in
een veranderende blik op het beheer
van het bodemarchief. Het ging niet al
leen om opgraven maar ook om behou
den en/of ontzien van archeologische
waarden door planaanpassing. Het
leidde tot de behoefte aan modellen
die de aanwezigheid van archeologi
sche resten konden voorspellen en
waarderen. Vanaf dat moment begon
de Nederlandse archeologie te experi
menteren met toepassingen uit GIS. In
de jaren negentig is niet alleen veel
werk verzet in de ontsluiting van de
vele vondstmeldingen door middel
van ARCHIS, een combinatie van een
relationele database met een GIS-com-
ponent, maar ook in de vervaardiging
van Indicatieve Kaarten voor de Archeo
logische Waarden, IKAW (fig. 1). Voor
de beleidsarcheologie is deze ontwik
keling een grote vooruitgang geble
ken. Temeer omdat archeologie als ge
volg van veranderende wet- en regelge
ving een standaardprocedure is gewor
den binnen toekomstige planontwik
keling. De brug die aarzelend is
geslagen tussen de wereld van GIS, ge
odesie en archeologie heeft de afge
lopenjaren bovendien geleid tot nieu-
Fig. 2. Het AHN
beeld van de
Utrechtse Heuvelrug
rondom Rhenen met
een detailinzet van
de Celtic Fields.
we initiatieven waardoor het technische niveau waarop ar
cheologie bedreven wordt het stenen tijdperk langzaam
aan het ontstijgen is.
Vanuit het Archeologisch Diensten Centrum (ADC) zijn re
centelijk enkele projecten uitgevoerd die dit kunnen
illustreren. Het betreft onderzoek naar de toepassingsmo
gelijkheden van het Actueel Hoogtebestand Nederland
binnen de archeologie, het ontwikkelen van een vergelijk
bare techniek voor onderwaterarcheologie, en de introduc
tie van Robotic Total Stations (RtS) binnen het archeolo
gisch veldwerk.
Actueel Hoogtebestand Nederland
Om na te gaan of planontwikkelingen schade kunnen toe
brengen aan het archeologische bodemarchief worden bu
reaustudies verricht. Hierbij worden bekende archeologi
sche waarden met behulp van technieken uit GIS gekoppeld
aan bodemlcaarten, geomorfologische kaarten en hoogte-
lcaarten. Tot voor kort werd vooral gebruik gemaakt van
kaartmateriaal op een schaal van 1:50.000. Bij het verrich
ten van een verkenning van een plangebied hebben archeo
logen echter belang bij gegevens op een schaal van 1:1.000
en om deze reden geven de kaarten slechts een globale in
druk. De meest gehanteerde methode in een prospectie
blijft dan ook het booronderzoelc. Omdat dat een zeer ar
beidsintensieve methode is, is het van groot belang om op
basis van vooronderzoek een geschikte strategie te bepalen.
In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de ont
wikkelingen van technieken op het gebied van remote sen
sing. In tegenstelling tot onze buurlanden hebben deze nog
geen vooraanstaande rol verworven in de Nederlandse pros-
pectie-archeologie. Dit heeft allerlei oorzaken zoals de be
perkte toepassing van luchtfotografie, die voornamelijk
samenhangt met het huidige landgebruik, en de aard van
het bodemarchief [Groenewoudt, 1994]. Aan de andere kant
moeten ook praktische en financiële redenen een rol spe
len. Dit geldt waarschijnlijk ook voor andere remote sen-
GEO-INFO 2005-10