wisselen. Wel is er binnen het ontwik kelen van TOPIONL goed gekeken naar dit profiel en zijn, waar mogelijk, keu zes gemaakt die binnen het profiel blij ven. Een uitgeklede versie van TOPIONL voor Web service-applicaties is hierdoor eenvoudig te realiseren. Een GML-applicatieschema voorTOPioNL Om gegevens uit te wisselen in GML moet er een GML-applicatieschema be schikbaar zijn. Zo'n schema beschrijft de structuur van de gegevens die met GML worden uitgewisseld. Een GML-be- stand hoort al tij d vergezeld te gaan van het bestand waarin het applicatiesche ma beschreven is: op deze manier ont vang je niet alleen de gegevens maar ook de structuur en betekenis van die gegevens. Zo'n applicatieschema is be schreven in XML-Schema taal. Het appli catieschema voor TOPIONL is gemaakt door eerst een UML-model van alle ge gevens in TOPIONL te maken. In dit UML-model zijn alle gegevens uit het document Gegevensmodel TOPIONL [Gegevensmodel TOP10NL2005] op een voor de computer begrijpelijke manier vastgelegd. Een fragment van het UML- model is te zien in fig.l. In deze figuur is ook te zien hoe de inbedding van TOPIONL als sectormodel binnen NEN3610 (dat ook beschreven is in UML) is uitgewerkt: iedere klasse van TOPIONL (groen) is gemodelleerd als subklasse van een NEN3 61 O-klasse (bruin) en breidt de eigenschappen van die NEN361 O-klasse uit. In de toekomst zullen andere sectoren hun eigen uit breidingen maken op NEN3610 maar omdat alle sectoren dezelfde NEN3610- basisklassen gebruiken, zal koppeling van gegevens eenvoudiger worden. In een sectormodel kunnen ook eigen schappen van een NEN361 O-klasse aan gescherpt worden: zo is in NEN3610 het attribuut status van een Gebouw optio neel, in het TOPlONL-model is dit attri buut verplicht geworden. Bij een TOPIONL Terrein wordt juist gemeld dat dit optionele attribuut nooit voor zal komen. Let op dat in een sectormo del eigenschappen alleen aangescherpt mogen worden: als in NEN3610 een at tribuut verplicht is, zal het in een sec tormodel nooit optioneel gemaakt mo gen worden! Fig. 1. Fragment UML-schema van het geïntegreerde NEN361O/TOPl ONL. Hierin zijn alle TOPlONL-klassen subklassen van hun NEN3610 tegenhanger. K' il i JÏPÏÏ 4. Doordat alle TOPlONL-objecten de eigenschappen van het NEN3610 GeoObject erven, is de inbedding van TOPIONL in NEN3610 een feit. Alle TOPlONL-objecten, ongeacht of het een Weg of een Inrichtingselement is, hebben eigenschappen ge meen. Deze eigenschappen zijn gebundeld in de klasse TOPlOObject. Eigenlijk willen we dat iedere TOPlONL-lclasse tegelijk ook een subklasse is van het TOPlOObject. Omdat ie dere klasse maar één superklasse mag hebben in GML (multi ple inheritance is niet toegestaan) is ervoor gekozen om iede re klasse in TOPIONL een verplicht attribuut TOPlOObject te geven. Op deze manier delen alle objecten binnen TOPIONL hun specifieke TOPlONL-eigenschappen. Uit dit geintegreer- de UML-model kan een GML-applicatieschema voor TOPIONL worden afgeleid, dus het gegevensmodel beschrijft meteen hoe de gegevens uitgewisseld moeten worden. Deze afleiding van het GML-applicatieschema uit het UML-model is volledig automatisch gedaan. Hiervoor is een aangepaste versie van de open source tool ShapeChange gebruikt (www.interactive-in- struments.de/ugas/). Deze zelfde tool is gebruikt voor het af leiden van het GML-applicatieschema voor NEN3610. Hier door sluiten niet alleen de UML-modellen van TOPIONL en NEN3610 perfect op elkaar aan maar ook de GML-documen- ten. Doordat in het TOPIONL de definities van objecten van NEN3610:2005 uitgebreid worden, is er eigenlijk sprake van twee soorten gebouwen: er zijn gebouwen volgens NEN3610 en gebouwen volgens de TOPlONL-uitbreiding van gebouw. In nieuw te ontwikkelen sectormodellen zullen weer andere uit breidingen van het NEN361 O-model gedefinieerd worden. Al deze definities zijn van elkaar te onderscheiden doordat de definities van een sectormodel ondergebracht zijn in de na mespace behorend bij dat model. Zo wordt een gebouw in TOPIONL altijd met zijn bijbehorende namespace uitge wisseld: 'TOP10NL:Gebouw'. De voordelen van gebruik van namespaces zijn validatie en de mogelijkheid om de seman tiek goed vast te leggen. GEO-INFO 2005-11 "6>2Fjki TÉs> 11 fly* :l» U ïftjue uuttni.'i r—H ff II n Cü-Tf - |i J-Kf mm Tw-MMt.'j nHÉHV ft* - 1 MÉM V' II n IfflN OTHmrniT-inwi |v «■èrfM C iLi P WlJl «eÉ#Éfi>i r*jtrWw |c r Mmm T*r< 1 11 G| -Kt*'. .UB I ;i| i - 11. «r.rs nuuttaw |I| it- rn.ari|l EJ»rM-|U L .r» -I 'I tfr dg'ri,-jL' f J II iH i»u I*.* ■■r-pfw iU nw i r nl IpjA 1 |H#.i,ntd|l| fc r ihj: l^lMïril (M Ir JE CTIlfH i grlk IIi i raikT1 ■Iï'IJWJ X J9 h HM B* K» JU

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2005 | | pagina 19