registraties voor Adressen en Gebou wen (BAG). Deze bevatten een mini mum aan gegevens: in Adressen de woonplaats, straatnaam, huisnum mer, postcode en koppelnummer; in Gebouwen verblijfsobject en pand, geometrie, bruto oppervlak en koppel nummer. Het lijkt simpel maar het is toch een enorme opgave voor de ge meenten deze gegevens vast te leggen. De definities voor pand en verblijfob- ject zijn slim gekozen zodat vrijwel el ke situatie te beschrijven is. In een ob jectenhandboek, een plaatjesboek, zijn vele voorbeelden gegeven. Ge meenten zijn nu begonnen met de op bouw. Voor levering buiten de ge meente komt een 'landelijke voorzie ning', waarvoor nu het functioneel ontwerp wordt gemaakt. De externe vraag is nu nog onduidelijk, daarom wordt eerst een voorlopig loket ge bouwd. Na de pauze werden twee toepassin gen van basisregistraties belicht. Als eerste Rienk Hoff (gemeente Amster dam) met 'De geo-basis bezien vanuit de GBA, de Amsterdamse aanpak'. In Amsterdam nemen acht diensten de verantwoordelijkheid voor onder meer de implementatie van de basisregistra ties. Die voor Personen wordt in 2007 ingevoerd. Hiertoe moet nog veel ge beuren. Zo moet de administratie klop pen met de realiteit. Bij de koppeling van bestanden, zoals het bestand van de gemeentelijke belastingdienst, vond men 40.000 verschillen. Voor het beheer van de basisregistraties Perso nen en Adressen wordt de applicatie Paraplu ontwikkeld, een gegevensma- gazijn en een distributiesysteem. Deze applicatie kunnen gebruilcers/afne- mers raadplegen en er kan de koppe ling met applicaties worden gelegd. De intentie van Amsterdam is dat Paraplu een (landelijk) standaardpakket wordt. Hoff sloot af met de slogan: "We kun nen het niet alleen, we kunnen het al leen samen". Een tweede gemeente lijke praktijk beschreef Jan van Veen (gemeente Den Helder) onder de titel "Geo-informatie Den Helder, een hel(der)s karwei". De huidige werkpro cessen in Den Helder leiden tot vele be standen met veel doublures wat de koppelingen met basisregistraties lastig maakt. Den Helder kiest om de tweehonderd werkprocessen opnieuw in te richten. Hierbij wordt uitgegaan van workflowprojecten die enerzijds op de objectgeoriënteerde geo-database en anderzijds op de productgeoriënteerde DIS-database zijn gebaseerd. Daar naast worden de komende jaren brondocumenten opge spoord van vergunningen, beperkingen en bestemmingen. Dit moet in 2013 gereed zijn. Ondanks de vele voordelen is er binnen de organisatie weerstand tegen het loslaten van de huidige processystemen en werken er in de overgangspe riode meerdere systemen naast elkaar. 's Middags kwam de infrastructuur van de geo-informatie aan bod. Als eerste gaf Jacqueline Meerkerk (directeur RGI) een beeld van het programma Ruimte voor Geo-infor matie. Onder de titel "Alles draait om Geo" gaf zij een over zicht van het innovatieprogramma RGI. In de periode 2004 2009 is twintig miljoen euro subsidie beschikbaar voor in novatieve projecten in de geosector. Partners dienen zelf nog eenzelfde bedrag bij te dragen. Er is dus sprake van een investering van veertig miljoen. Er zijn nu 23 projecten in uitvoering. Meerkerk pleit voor het gebruik van het begrip 'geo'- analoog aan het gebruik van de woorden als bio- en eco- in plaats van geo-informatie. De geo wordt steeds zicht baarder, denk aan navigatiesystemen als TomTom en Goo gle Earth. Om geo te verkopen, moeten we ons richten op de toepassingen. Zij sloot af met haar droom dat in 2009 geo een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de maatschap pij: de hulpdiensten kunnen niet meer zonder geo en de kwaliteit van het leven van bijvoorbeeld blinden is dankzij navigatiesystemen sterk verhoogd. Dagvoorzitter Jaap Besemer. Joep Crompvoets (Universiteit Wageningen) vervolgde met "Wereldwijde beoordeling van Nationale Geo-informa tie Infrastructuren, met bijzondere aandacht voor nationa le clearinghouses". Hij heeft de Gil en de clearinghouses in de wereld onderzocht. In 83 landen is nu een clearinghou se, maar die zijn niet evenredig verdeeld. De belangrijkste reden is het verschil in levensstandaard; landen met een lage levensstandaard zijn slecht in staat een clearinghouse op te zetten. Crompvoets heeft ook een clearinghouse-ge- r schiktheidsindex opgesteld en hiermede de clearinghouses beoordeeld. De VS scoorden als beste met 97 punten, Het wereldgemiddelde lag op 40 en Nederland scoorde in 2002 nog 42 maar in 2005 slechts 37 punten. Conclusie was dat Nederland ondermaats scoort, met slecht beheer, weinig ge bruik en weinig inhoud. Dit kan veel beter, sprak hij gedre ven, we moeten bereid zijn te leren van goede voorbeelden over de grens. Mare Hoogerwerf (Universiteit Wageningen) besprak in zijn lezing "Geo-lolcetten: vrijheid in verbondenheid" zijn onderzoek. Helaas blonk deze presentatie in tegenstelling tot de andere presentaties niet uit in duidelijkheid. Doel stelling van een geo-lolcet is het leveren van bijdragen aan het oplossen van ruimtelijke vraagstukken door het realise ren van een open infrastructuur voor het uitwisselen van geo-informatie. Er hoeft geen sprake te zijn van vraag: soms creëert het aanbod de vraag. TOPlOvector is indirect vraag- gestuurd, immers de afbeeldingregels voor gebouwen, apart of als blok afbeelden, zijn afhankelijk van de militaire wens of er een tank tussendoor kan rijden. Voor de geo-lo lcetten worden standaards opgesteld. Borging van deze stan daards wordt gezocht bij Ravi/NGCI. Er ontstond aanslui tend discussie over de vraag of de koppeling en standaardi- GEO-INFO 2006-1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 31