Fotowedstrijd
Geo-Informatie Nederland organiseerde tijdens het GIN-congres in
samenwerking met de Hogeschool van Utrecht en Océ Nederland een
fotowedstrijd met als thema "Geo-Informatie in beeld". De leden van
GIN en overige geo-geïnteresseerden werden van harte uitgenodigd
om geo-informatie te 'verbeelden' en (digitaal) vast te leggen. De foto
moet weergeven wat geo-informatie voor de maker betekent. Voor
beelden van onderwerpen: een landmeter tijdens de wereld GIS-dag,
'de kaart op straat', een beeld vanuit de ruimte, een navigatiesysteem
in uw auto
c?
■S
24
i
I
De circa veertig inzendingen werden tijdens het con
gres op verschillende posters kenbaar gemaakt. Het
was een moeilijke afweging voor de jury bestaande
uit Frans de Vroege (HvU), Marco Tuit (Océ) en Jan Wil
lem van Eclc (Geo-Informatie Nederland). Na veel be
raad heeft de juiy als winnende foto gekozen die van
Wim Braakheklce en Sytze de Bruin (Wageningen Uni
versiteit). De redenen voor deze keuze zijn dat de foto
een echte spanning uitspreekt, dat je wordt uitgeno
digd om eens verder te kijken, de fascinatie van deze
man door de geproefde klei of door de werking van het
mobiele GIS en - last but not least - geo-informatie
krijgt op deze foto echt de ruimte. De prijs werd na
mens de winnaars in ontvangst genomen door hun
collega's W. ten Haaf en R. van Lammeren.
Jan Willem van Eek
worden gemaakt na een ongeval. Maar ook het scannen van
tomatenplanten om de groei te monitoren, het in beeld
brengen van zwakke plekken in historische gebouwen en
het berekenen van de verspreiding van rook in een bran
dend pand zijn nuttige toepassingen.
Een toepassing van geo-informatie komt vanuit een wat on
verwachte hoek. Archeoloog Chris Sueur (Vestigia) gebruikt
het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) bij het zoeken
naar sporen van mensen uit het verre verleden om zo hun
leefwijze te kunnen reconstrueren. Dit is niet alleen een ef
ficiënte manier van archeologie bedrijven (opgraven is erg
duur), het biedt ook zicht op zaken die met het blote oog in
het veld niet of nauwelijks waarneembaar zijn. Luchtfoto's
onthullen lang niet altijd wat met het AHN wel zichtbaar
kan worden gemaakt. De mens heeft in de loop van de eeu
wen sporen achtergelaten in het huidige veld door het ver
plaatsen van grond. Denk maar aan dijken en terpen die
werden opgeworpen in de strijd tegen het water, en wallen
en grachten die dienden ter verdediging rond kastelen en
steden. De kennis van de archeoloog is wel onontbeerlijk bij
het zoeken naar deze sporen, die soms maar enkele decime
ters boven het veld uitkomen. Een prachtig voorbeeld van
een archeologische site is een AHN-beeld van een veld waar
in een blokpatroon duidelijk zichtbaar is. Het blokpatroon is
ontstaan door aarden wallen die vroegere akkers (celtic
fields genoemd) begrensden. Het AHN legt ook minder
fraaie zaken vast; door eenzelfde veld na een periode van
vijftien jaar opnieuw te bekijken, blijkt dat door ploegen de
sporen een stuk minder duidelijk zichtbaar zijn!
Na de lunch deed Roel Luis (Grontmij)
uit de doeken hoe en waarom het bo
ren van de tunnel voor de noord-zuid-
lijn onder het centrum van Amster
dam wordt gemonitord door continu
meten en waterpassen. Dit monitoren
heeft meerdere redenen. Natuurlijk
wil de gemeente Amsterdam schade
aan historisch waardevolle gebouwen
voorkomen. Maar ook veiligheid,
rechtszekerheid, de mogelijkheid om
het ontwerp en het bouwproces bij te
sturen, rechtvaardigen de zeer inten
sieve monitoring.
Deze wordt uitgevoerd door middel van
een combinatie van geo-technische en
landmeetkundige technieken en onder
steund door een hoogwaardige ICT-
infrastructuur. Met de hand zijn 3.400
waterpasbouten aan gebouwen en
1.300 op de rijbaan geplaatst die on line
worden gemonitord. Daarnaast worden
door 75 langs het tracé geplaatste ta-
chymeters prisma's aan gebouwen ge
meten en de meetresultaten worden
draadloos verzonden. De tachymeters
worden ook op afstand gecontroleerd.
Onder de grond wordt door extensome-
ters gemeten of de grond uitzet of ver
schuift. Dit heeft inmiddels zijn nut be-
GEO-INFO 2006-1
fc»*
co
c
■*-»
3
u
u
O
O
M
u
bt)
OJ
T3
QJ
N
T3
<D
CU
CU
U
CO
O
CU
CU
QJ
O
U-i
4