Ramo" Hanssen
Onlangs bezocht ilc een conferentie van
de Europese Ruimtevaartorganisatie
ESA, gewijd aan de ontwikkelingen in de
satelliet radar interferometrie. Een hef
tig gesticulerende ESA-baas verweet de
daar aanwezige wetenschappers dat ze
niet in staat waren om de kwaliteit van
deze techniek in simpele termen te om
schrijven. Volgens hem komen de weten
schappers steeds met mitsen, maren en
overbodige nuances waardoor het voor
de eindgebruikers van de gegevens niet
duidelijk is wat men er aan heeft. 'Just
give me the one-sigma', zei hij met opge
heven vinger, duidend op een eenvoudi
ge begrijpelijke kwaliteitsbeschrijving.
Het is een bekend probleem. Aan de ene
kant dient de wetenschap ervoor te zor
gen dat haar resultaten helder worden
gecommuniceerd naar de samenleving.
Daarbij moet het gebruik van j argon, on
nodige details en ingewikkeld taalge
bruik vermeden worden. De valkuil van
de bètawetenschappers is het 'te precies'
en 'te exact' willen zijn waardoor het ver
haal onbegrijpelijk wordt. Dit verklaart
de roep om 'Jip en Janneke-taal'. Aan de
andere kant bestaat het gevaar dat over
matige simplificatie soms de waarheid
geweld aandoet wat kan leiden tot ver
keerde conclusies met soms verregaande
gevolgen.
Een voorbeeld. Wanneer ik aan studen
ten het probleem voorleg van twee hoog
temetingen met elk een standaardafwij
king van een meter, en ze vervolgens
vraag wat de precisie van het hoogtever
schil tussen twee punten is dan hoop ik
dat ze zich afvragen of de metingen wel
licht gecorreleerd kunnen zijn. Deze cor
relatie kan er bijvoorbeeld toe leiden dat
we het hoogteverschil tussen de top en
de voet van een berg met een stan
daardafwijking van beter dan een centi
meter kunnen bepalen. 'Just give me the
one-sigma', is wellicht een aardig getal
maar je hebt er in feite niets aan. Moet ik
dit getal nu toch noemen omwille van de
'eenvoud'? Onzin.
Ik maak me zorgen over de kant die deze
discussie op gaat. De trend die wordt in
gezet wanneer wetenschappers zich on
der de vlag van betere communicatie la
ten verleiden tot Jip en Janneke-taal lijkt
zich meer en meer te manifesteren.
Waar zit nu eigenlijk de kern van het
probleem? Een communicatieprobleem
kan zowel aan de spreker als de aange
sprokene liggen. Wanneer ik op straat in
het Chinees word aangesproken, heb ik
geen idee wat er van mij wordt verlangd.
In Nederland ligt het probleem bij de
spreker. Wanneer ilc me in China zou be
vinden ligt het probleem echter bij mij
als aangesprokene. Het hangt dus van de
context af wie het meest z'n best moet
doen. Al te gemakkelijk wordt met de
beschuldigende vinger naar de weten
schappers gewezen; er wordt geëist dat
deze in staat moeten zijn om het verhaal
simpel uit te leggen. Aan de kant van de
ontvanger worden dit soort eisen echter
zelden gesteld. Waarom zou je eigenlijk
niet kunnen eisen dat een ontvanger
meer moeite doet om het te begrijpen?
Drie observaties in een week. (I) Het CITO
meldt op 2 januari 2006: 'Ruim de helft
van de beginnende studenten aan een
pedagogische academie rekent slechter
dan de beste kinderen van groep 8 van
het basisonderwijs'. Let op, dit zijn stu
denten die de middelbare school hebben
afgerond, soms op VWO niveau! (II) Het
Tweede Fase Adviespunt, dat minister
Van der Hoeven adviseert over de invoe
ring van het studiehuis, meldt in haar
rapport "Zeven jaar tweede fase, een ba
lans" (2005) dat 'de trend waarbij in het
eerste jaar van de studie minder studen
ten de prestatienorm behalen, met de
Tweede Fase niet tot staan is gebracht.'
(III) Tot mijn verbijstering pleit diezelfde
minister er een paar dagen later voor om
wiskunde als verplicht examenvak voor
de HAVO maar af te schaffen!
De basiskennis wiskunde holt achteruit
en op een zeker moment dringen de
minder begaafde leerlingen/studenten
toch door tot het managementniveau
van bedrijven en organisaties en staan ze
aan het roer om beslissingen te nemen,
zoals bovengenoemde ESA-baas. Dit is
desastreus.
Neem bijvoorbeeld zeespiegelrijzing ge
combineerd met bodemdaling in Neder
land. Welke beleidsmakers zijn nog in
staat om metingen op een juiste manier
te interpreteren terwijl dit toch essenti
eel is voor het bestaan van Nederland.
Absolute of relatieve metingen, niveau
vlakken gedefinieerd op fysische of prag
matische gronden, representativiteit van
ondergrondse referentiepunten, het lijkt
alsof slechts een handjevol mensen hier
over zinnig kan spreken. Gevolg is dat
ook maar weinig mensen dat handjevol
kunnen controleren. Rijkswaterstaat
moest afgelopen zomer een middag be
leggen met verschillende externe partij
en om een gefundeerde uitspraak te kun
nen doen over bodemdalingssnelheid in
delen van Nederland. Kennelijk is er in
Nederland geen instantie in staat (en ver
antwoordelijk) adequate gegevens over
bodembeweging op te hoesten. Op haar
website profileert de Adviesdienst Geo-
informatie en ICT van RWS zich als een
'professionele inkooporganisatie', wat
rest mij nog toe te voegen?
Wetenschappers kiezen hun taal en defi
nities niet voor de lol. In het algemeen
geldt Ockhams scheermes: het minimale
aantal begrippen dat de werkelij kheid
afdoende verklaart, is voldoende en
noodzakelijk. Nog verdere vereenvoudi
ging ter wille van de begrijpelijkheid
kan leiden tot verkeerde conclusies. Om
elkaar weer wat beter te begrijpen, moet
begonnen worden met het opkrikken
van het algemene opleidingsniveau, zo
wel op school als bij de beleidsmakers.
Ramon Hanssen
Universitair hoofddocent
Instituut voor Aardobservatie en
Ruimtevaartsystemen (DEOS)
Technische Universiteit Delft
Reacties naarrfhanssen@tudelft.nl
GEO-INFO 2006-2
Geo-lnfo in Onderzoek en Onderwijs
het effe simpel
75