Het consortium van het DURP-ondergronden project Wetenschappelijke input Wageningen Universiteit en Research Centrum en TU Delft leveren co-promotoren voor respectievelijk de gebruikerspromovendus en de technische promovendus. Klankbordgroep gebruikers Het Ministerie van VROM (DURP), NedGraphics, Bentley en Sense zijn als kenners van de ge bruikers van ruimtelijke plannen betrokken. Natuurlijk worden ook gebruikers zelf in het project betrokken, via bijvoorbeeld burger-fora (zoals burger@overheid, zie www.burger.overheid.nl). Ook andere overheidsorganisaties die betrokken zijn bij het ruimtelijke ordeningsproces dragen bij aan het project door het leveren van testdata maar ook door op te treden als klankbordgroep van planvervaardigers en gebruikers, te weten de provincies Zuid-Holland en Overijssel en gemeenten binnen die provincies. Klankbordgroep leveranciers van de ondergronden Het Kadaster, de Topografische Dienst Kadaster en het LSV-GBKN dragen bij aan het project door, naast het leveren van benodigde gegevens, kennis en advies in te brengen over: gewenste aanpassingen van datamodellen en datastructuren (dit ook tegen de achter grond van de Basisregistraties); gewenste aanpassingen in productieprocessen, teneinde een vraaggerichte geo-informa- tievoorziening te bewerkstelligen in een bij voorkeur dynamische internetomgeving; afstemming, gebruik en integratie van basisbestanden en basisregistraties. Klankbordgroep technisch deskundigen ESRI Nederland bouwt mee aan het generalisatiegedeelte van de technische realisatie. Daarnaast zullen zowel ESRI als NedGraphics expertise inbrengen op het gebied van de internetarchitectuur. In het DURP-ondergrondenonderzoelc wordt de gebruiker centraal gesteld door de technische realisatie te base ren op methoden en technieken van User-Centred Design (UCD). UCD is een al langer bestaande methode die toe nemende belangstelling geniet in we tenschappelijke onderzoeksvragen op het gebied van geo-visualisatie met als doel meer bruikbare toepassingen te bewerkstelligen (Elzakker, 2005; Fuhr- mann et al., 2005; Slocum et al., 2001). De in ons project gehanteerde metho de is gebaseerd op een iteratief proces van vier fasen, voordat de uiteindelijke applicatie wordt opgeleverd (zie kader hieronder). Deze fasen zijn, afhankelijk van het doel van de specifieke fase, de verant woordelijkheid van een van beide promovendi. Centraal in het project staan twee ITC-promotie-onderzoe- lcen waarbinnen nauw wordt samengewerkt. In het ene onderzoek, op 1 juni 2005 gestart door Eddie Poppe (karto- graaf, Universiteit Utrecht), worden de eisen en wensen van de verschillende typen gebruikers onderzocht. In het andere promotie-onderzoek, gestart op 1 december 2005 door Theo- dor Foerster (geo-informaticus Universiteit Münster) wordt de technische implementatie gerealiseerd. Let wel dat in dit onderzoek zeker niet het gebruik, de opzet en de functiona liteit van het hele DURP-portaal wordt bestudeerd. We be perken ons tot de eisen en wensen met betrekking tot de functionaliteit en informatie-inhoud van de ondergronden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium dat, naast het ITC, bestaat uit verschillende partners, ieder met hun eigen inbreng (zie kader hierboven). In het gehele onderzoek zullen prototy pes worden geëvalueerd door gebrui kers. Overigens moet hier opgemerkt worden dat resultaten van een generali satieproces nog steeds moeilijk objec tief te evalueren blijken te zijn. Wan neer is de generalisatie succesvol ge weest? Als het gegeneraliseerde, lcarto- grafïsche product lijkt op de traditio nele kaart? Het traditionele, analoge kaartbeeld is niet langer altijd het ultie me resultaat van generalisatie bij de huidige toepassingen van geo-informa- tie. Al zal in het ruimtelijke ordenings proces het analoge kaartbeeld voorlo pig nog niet gemakkelijk worden losge laten. Het is namelijk nog niet duidelijk of het digitale plan of het afgeleide ana loge product, waarbij de ondergrond gefixeerd is, rechtsgeldig zal zijn. De gebruiker en planondergronden Tot nu toe is er relatief weinig aandacht gegeven aan ge bruik en gebruikers in het geo-informatie onderzoek omdat de aandacht vooral gericht is geweest op de razendsnelle User-Centred Design proces technologische ontwikkelingen. Daardoor is een 'aanbod gestuurde' geo-informatievoorziening ontstaan en werden GIS-toepassingen voornamelijk ontworpen op basis van technische eisen. Het belang van een grotere 'vraagsturing' wordt tegenwoordig veel meer erkend. Mede omdat geo-in formatie in toenemende mate in een grote variëteit aan toepassingen wordt gebruikt en door een grote verschei denheid aan gebruikers. Het wordt dan ook steeds belang rijker om het beoogde gebruik en de gebruiker een grote rol de gebruiker zijn/haar informatiebehoefte zo effectief en efficiënt te geven bij het ontwerp van de middelen voor geo-informa- mogelijk bevredigen? In de tweede fase wordt deze context vertaald tieoverdracht en verwerking, zoals kaarten, websites, en in een set gebruikerseisen en wensen voor de te ontwerpen toepas- hard- en software. Als een geo-informatiebehoefte tech nisch is opgelost, hoeft dat namelijk nog niet te betekenen dat de oplossing ook daadwerkelijk functioneel is. En dan laten we hier de institutionele, financiële, juridische en or ganisatorische randvoorwaarden, die ook hun eisen opleg gen aan de bruikbaarheid van technische oplossingen, nog buiten beschouwing. Het principe van UCD is om de gebruiker vanaf het begin van het ont werpproces te betrekken bij het ontwerp. Het proces bestaat uit vier fasen en deze worden opeenvolgend net zo lang doorlopen totdat er een bevredigend resultaat is bereikt. In de eerste fase wordt de con text van de gebruiker en het gebruik gespecificeerd: wie is de gebrui ker? Wat zijn de relevante karaktereigenschappen van de gebruiker (vaardigheden, kennis)? Wat is zijn/haar taak en wat is zijn/haar in formatiebehoefte om deze taak te vervullen? Op welke manier kan sing. En deze worden weer vertaald naar technische en inhoudelijke specificaties. Het prototype of delen daarvan wordt/worden ontwor pen in fase 3, waarna dit empirisch getest en geëvalueerd wordt door representatieve gebruikers in fase 4. Het doel van deze evaluatie kan zijn om het uiteindelijke ontwerp of prototype te verbeteren maar ook om verschillende alternatieven of concepten te testen of om meer kennis over de gebruiker te verzamelen. GEO-INFO 2006-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 34