bestemmingsplan. Belangrijk is dat alle objecten in princi- Fig. 4.
pe eigen geo-informatie representeren. Informatie die van Beheer van een
toepassing is op een specifiek gebied en daarom is gekop- IMRO-bestemmings-
peld aan een eigen geometrie. plan.
Er is een aantal softwarepakketten op de markt voor het op
stellen en raadplegen van IMRO-gecodeerde digitale be
stemmingsplannen. Raadplegen van bestemmingsplannen
is in vele gevallen ook mogelijk met internet viewers. De
software speelt een belangrijke rol bij het implementeren
van de IMRO-standaard. De software fungeert als het ware
als een schil om het model heen. De pakketten bieden func
tionaliteit voor het opstellen van een bestemmingsplan vol
gens een opbouw en structuur zoals dat in de Standaard
Vergelijkbare Bestemmingsplannen wordt beschreven. De
software maakt het mogelijk dat conform de Praktijkricht
lijn Bestemmingsplannen objecten worden benoemd en
van attributen worden voorzien. Op de achtergrond wordt
alles gecodeerd conform het model. Inhoudelijke kennis
over het model is niet nodig. Wat wel nodig is, is dat het
model in alle softwarepakketten op dezelfde manier is toe
gepast. Een belangrijk middel daarbij is de formele be
schrijving van het model in UML en de vertaling naar een
XML-schema. Softwareleveranciers zijn hierdoor eenduidig
geïnformeerd over aard en inhoud van het model. Met XML-
validatiesoftware is tevens te controleren of een opgeleverd
GML-bestand van een bestemmingsplan conform het in het
XML-schema beschreven IMRO-model is. Deze door het GML-
uitwisselingsformaat geboden mogelijkheid is een krachtig
middel voor een uniforme toepassing van het model en
daarmee een garantie voor succesvolle uitwisseling tussen
softwaresystemen.
Beschikbaarheid van een model inclusief de benodigde soft
ware is natuurlijk nog geen garantie dat het ook wordt ge
bruikt. Het traject van communicatie voor het verkrijgen
van bestuurlijk draagvlak moet, lang voordat het model er
is, al begonnen zijn. Afhankelijk van de organisatie van de
partijen binnen een sector zijn hiervoor verschillende stra
tegieën voor. Wat opvalt is dat de noodzaak van een sector
model op de 'werkvloer' vaak wel dui
delijk is. De bestuurslaag is in veel ge
vallen minder geïnformeerd maar
moet wel de mogelijkheid bieden om
het model te gebruiken. Er is immers
wel een investering nodig voor aanpas
sing van software, beheeromgeving,
werkprocessen en ook opleiding van
mensen. Het is daarom belangrijk om
die bestuurslaag te bereiken. Bij IMRO
is de bestuurslaag vrij divers en qua
aantal bestuurders uitgebreid. Er zijn
immers 458 gemeenten, twaalf provin
cies en een aantal departementen be
trokken bij de ruimtelijke ordening.
Introductie van IMRO is voor de sector
Ruimtelijke Ordening geen zelfstan
dig doel maar een onderdeel van de
overgang van een analoge naar een di
gitale manier van werken. Hiervoor is
in 2000 het stimuleringsprogramma
DURP van het Ministerie van VROM ge
start met als doel het bevorderen van
de digitale uitwisseling van ruimte
lijke plannen. De omvang van dit pro
gramma geeft aan hoe belangrijk het
is om de introductie van een informa
tiemodel gestructureerd aan te pak
ken, zowel wat inhoud als wat imple
mentatie betreft.
Introductie van een sectormodel gaat
altijd gepaard met vragen, opmerkin
gen en discussies. Het werkveld wil we
ten waar het aan toe is en voor vragen
is er een aanspreekpunt nodig. Voor
toepassing van IMRO is hiervoor een
helpdesk ingericht. Op deze helpdesk
worden alle standaarden aangeboden,
worden toelichting en voorlichting ge
geven over de toepassing van de stan
daarden en kunnen vragen worden ge
steld. Uit het werkveld hebben organi
saties zich gecommitteerd om vragen
te beantwoorden. Op deze manier is
het werkveld ook zelf verantwoorde
lijkvoor een goede ondersteuning.
Voor de ruimtelijke ordening is het sec
tormodel vrij succesvol geïmplemen
teerd. Het actualiseringtraject van be
gin tot en met implementatie in de
software heeft ongeveer anderhalfjaar
in beslag genomen. Vooral door alle
partijen die met het model te maken
hebben te betrekken in het proces is er
voor gezorgd dat het werkveld zelf ei
genaar is en zich eigenaar voelt. Een ge
bruiker van informatie wil via het mo
del vragen kunnen beantwoorden die
van toepassing zijn op de werkelijke
GEO-INFO 2006-4
Software (leveranciers)
Implementatie
Ondersteuning