door nummers die in een apart boekje verklaard worden. De
ze codering en het relatief grote formaat (105 x 125 cm)
maakten deze kaart 'ten dienste voor school- en huis-onder
wijs', althans dat vond men in 1843. De vele zorgvuldig gete
kende details (bijvoorbeeld de kleine huisjes en kerkjes al of
niet met een kruisje) zijn misschien voor huisonderwijs nog
bruikbaar maar op geringe afstand al geheel onleesbaar en
dus ongeschikt voor schoolonderwijs.
Uit tabel 1 blijkt ook duidelijk dat de Groningse boekhande
laar, boek- en steendrukker, academiedrukker en ook nog
uitgever J. Oomkens Jzn in de tweede helft van de jaren veer
tig ambitieuze plannen had op het gebied van schoolwand-
kaarten. Deze uitgever en diens auteurs zoals de uit Duits
land afkomstige geograaf en lithograaf J. Jaeger en onderwij
zer H.F. Puls, kunnen beschouwd worden als pioniers op het
gebied van school(wand)lcaarten. Oomkens introduceerde in
1826 als eerste de lithografie in Groningen en als een van de
eersten in Nederland en bouwde reeds in de jaren veertig een
uitgebreid fonds van (school)atlassen [Koeman, 1968] en
schoolwandlcaarten op. Niet alleen werd de achterstand op
het 'oude' gebied van de atlaslcartografie weer enigszins
goed gemaakt [De Vries, 2000], ook op het 'nieuwe' gebied
van schoolwandlcaarten werden de eerste serieuze stappen
gezet. De eerste stappen zijn echter vaak de moeilijkste. P.J.
Veth, de hooggeleerde inleider van dit gedeelte, bespreekt in
twee zeer informatieve maar ook zeer langdradige artikelen
in 'De Gids' uit 1852 en 1855 onder meer de vier door Oom
kens uitgegeven, in tabel 1 genoemde schoolwandlcaarten
uit 1849 en 1851. Niet onmogelijk is het dat Veth hiermee de
eerste uitgebreide bespreking van schoolwandlcaarten heeft
Fig. 5. Fragment (linker onderhoek) van de 'Kaart der provincie Noord-Holland' van
A. Koot Jr. en H.F. Puls (1848, zes bladen, 152 x 103 cm, steendruk, handgekleurd, collectie
Rijksarchief Noord-Holland, Haarlem). Van dichtbij zijn de namen al moeilijk leesbaar.
gegeven. Hoewel de auteurs van deze
kaarten met alle egards bejegend wor
den (Van Koetsveld: 'veelzijdige be
kwaamheden', Puls: 'bekroningen ten
volle verdiend', Jaeger: 'grondige vor
ming' en 'de schat zijner kundighe
den'), is Veths oordeel over hun school
wandlcaarten gelukkig verfrissend mo
dern: de vier kaarten zijn ongeschikt
voor schoolgebruik omdat ze te klein
zijn, te veel gegevens bevatten en op af
stand niet duidelijk zijn. Ongetwijfeld
zou Veth dit oordeel ook geveld hebben
over de niet door hem besproken 'Kaart
der provincie Noord-Holland' (1848, ta
bel 1) van Koot en Puls (fragment in fig.
5). Veth geeft met uitspraken als "De
schaal is veel te klein in verhouding tot
de opgenomen détails, de kaart is nog
maar ten halve eene wandkaart" en "De
kaarten moeten derhalve op zeer groo-
te dimensiën geteelcend zijn, en toch
slechts het allervoornaamste bevatten"
aan al in 1852 goed te beseffen hoe een
schoolwandlcaart ontworpen dient te
worden. Het zou zeker nog zo'n veertig
jaar duren voordat deze ideeën ge
meengoed waren geworden onder
wandlcaar tauteur s
De heer J. Koonings, schrijver van een
vele malen herdrukte handleiding
voor onderwijzers, kortweg 'De
School' getiteld (eerste druk, 1890):
"Eenige wandkaarten zullen in den
tegenwoordigen tijd wel in geen enke
le school ontbreken. Minstens dienen
in elke school, waarin drie of meer
onderwijzers werkzaam zijn, gevon
den te worden: eene kaart van de pro
vincie, twee kaarten van Nederland,
eene kaart van Europa en eene wereld
kaart in twee halfronden. Die kaarten
blijven liefst zóó opgehangen, dat ze
te allen tijde gemakkelijk te zien
zijn." [Koonings, 1890]
Zoals de heer Koonings aangeeft, raak
ten schoolwandlcaarten in de loop van
de tweede helft van de negentiende
eeuw ingeburgerd in het onderwijs.
Door de grote belangstelling in de ja
ren vijftig en zestig voor vreemde lan
den en volken werd het bijbrengen van
aardrijkskundige kennis steeds nood
zakelijker geacht. Dit kwam tot uiting
in de Wet op het Lager Onderwijs van
1856 waarbij aardrijkskunde een ver-
1 r-nj th '""'•■rüli'hlrt
i fcr f 1 rtillTll
II h M i I
tftJiüMito
GEO-INFO 2006-4
1850-1890: Vele onder
wijzers in een laboratorium