Fig. 6. Fragment (rechter onderhoek) van de 'Schoolkaart voor de Natuurkunde en de Volksvlijt van Nederland' van W.C.H. Staring (1860, schaal 1:200.000, vijttien bladen elk 42 x 56 cm). Zuid-Limburg is afgebeeld in het midden van dit fragment. In: S. de Vries, '125 jaar vakmanschap', Smulders' Drukkerijen, Den Haag (1969). plicht vak werd. De vraag naar aardrijkskundige leermiddelen nam sterk toe en de invoering van de H.B.S. in 1863 deed daar nog een schepje bo venop. In de periode 1850-1890 ver schenen er circa 85 nieuwe school- wandlcaarten op de markt, gemiddeld ruim twee per jaar. Een groot aantal uitgevers en uitgeverijtjes heeft gepro beerd een voet aan de grond te krijgen in deze groeimarkt. Slechts vier uitge vers konden echter in de periode tot 1880 een keuze uit vijf a tien wand kaarten aanbieden: J. Oomlcens Jzn (ta bel 1, tot 1872), D. Noothoven van Goor (van 1852 tot 1890), De Erven J.J. Tijl (vanaf 1859) en J.B. Wolters (vanaf 1872). Rond 1900 hadden zeven uitge vers een specialisatie gemaakt van schoolwandlcaarten: de drie grote schooluitgevers J.B. Wolters, P. Noord- hoff en W.J. Thieme Cie [Brink en Holl, 2002; Brink, 2005] en de vier wat kleinere (school)uitgevers: H. ten Brink, De Erven J.J. Tijl, W.E.J. Tjeenlc Willink en Joh. Ylcema. Zeventig jaar later zou Wolters-Noordhoff, evenals bij de atlassen, de uiteindelijke win naar blijken te zijn van deze stoelen dans om de schoollcaartenmarkt. Voor een goed oordeel over de circa 85 schoolwandlcaarten uit de periode 1850 1890 zouden deze eigenlijk, al of niet chronologisch gerangschikt, naast el kaar opgehangen moeten worden. Dit zal altijd wel toekomstmuziek blijven, te meer daar een aanzienlijk deel van de ze kaarten door intensief gebruik en ver onachtzaming van de aardbodem ver dwenen lijkt. Het zou anders wel een we tenschappelijk zeer interessante, ontzag afdwingende maar ook af en toe hilariteit veroorzakende tentoonstelling kunnen worden. De schoolwandlcaarten uit die tijd kenmerken zich immers door een grote heterogeniteit aan tekenstijlen, vorm geving, gedetailleerdheid, kleurgebruik, enz. Opleidingen tot lcartografïsch tekenaar bestonden nog niet en de lcaart- auteurs, meestal solistisch opererende onderwijzers of lera ren, hadden allen hun eigengereide, vaak door toevallige in vloeden bepaalde, meningen over het ontwerpen van school- lcaarten [Brink, 2004]. Er werd in dit negentiende-eeuwse proe- fLaboratorium driftig geëxperimenteerd met de toepassing van (lcarto)grafïsche technieken bij het ontwerpen van school wandlcaarten maar er was nog geen laboratoriumhoofd om de resultaten te evalueren en nieuwe proeven op te zetten. Dit beeld is in overeenstemming met een recentelijk gegeven karakterisering van de Nederlandse lcartografïe in de periode 1875-1900: "Een grote verscheidenheid en een voortdurend zoeken naar en het experimenteren met nieuwe uitdruk kingsvormen." [Van den Brink, 2002] We zullen hieronder van twee van deze experimenten een kort proefverslag geven. Fig. 7. Fragment (Sneek en omgeving) van de 'Schoolkaart van Nederland' van J.J. ten Have (vierde druk, [circa 1925), schaal 1:200.000, zes bladen, 167 x 141 cm). De Friese meren zijn zwart gekleurd. GEO-INFO 2006-4 iVuvrawmii

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 21