De auteur van de 'Schoolkaart voor de Natuurkunde en de Volksvlijt van Nederland' (1860), W.C.H. Staring, is een vreemde eend in de bijt onder onze experimentatoren. Dr. Staring, 'Vader der Nederlandsche Geologie', kreeg met de ze invloedrijke, (poly)thematische kaart veel lof toege zwaaid. De kaart moet als schoolwandkaart echter als een mislukking worden beschouwd. Het is eigenlijk ook geen schoolwandkaart maar eerder een overzicht van de geologi sche en geografische kennis over Nederland anno 1860 die als wandkaart is uitgevoerd maar als een atlas met tekst be ter tot zijn recht was gekomen. De dubbele aanwijzing van grondsoorten en bodemgebruilc, in Nederland een primeur, is op geringe afstand al onleesbaar. Wat een leerling moet aanvangen met de vele, op elk leeg plekje van de wandkaart geplaatste tabellen, kleine grafiekjes en kaartjes over 'ther mometerstanden', 'donderbuien', 'vocht in den damp kring', 'veestapel in 1858', 'lciesdistrilcten', enz. is onduide lijk (fig. 6). De initiatiefnemer van deze kaart, de 'Geweste lijke Vereeniging Utrecht' van het N.O.G., had zijn wensen duidelijker moeten stellen maar had zelf misschien ook nog geen benul van 'het wezen eener schoolwandkaart'. De door de kleurenlithografie mogelijk gemaakte vlalckleu- ren in gedrukte kaarten vergrootten de uitdrukkingsmid delen van de lcaartauteur aanzienlijk maar de kans om door een verkeerd kleurgebruik de mist in te gaan was nu zeker ook aanwezig. En net zoals P.R. Bos in de eerste drukken van de Bosatlas experimenteerde met af en toe ongebruikelijke hoogtekleuren [Ormeling, 2005], kwamen wandkaart auteurs soms ook met opmerkelijke kleuren voor de dag [Brink, 2004]. Veel kritiek lokten de zwarte meren van J.J. ten Have uit in zijn schoollcaarten van Europa (1887) en van Nederland (1896, fig. 7). Waarschijnlijk had Ten Have de tekst in de lcaartlegenda van A.A. Beekman, vanaf 1884 dé deskundige op waterstaatkundig gebied, wat te letterlijk opgevolgd: "Zwart is alle water dat niet in open verbinding met de zee of met open rivieren staat". Beekman zelf overi gens liet zijn meren ongekleurd. Ten Have was consequen ter maar heeft geen rekening gehouden met het feit dat zwarte (water)vlalcken al snel een naargeestige indruk ma ken op de menselijke psyche. Het werd tijd dat er een einde kwam aan het negentiende- eeuwse geëxperimenteer. Vlalc voor de eeuwwisseling zouden de ervaringen met schoolwandlcaarten eindelijk vertaald wor den naar heldere, op papier vastgelegde ontwerpregels. De schoolwandkaart moest toch eens volwassen worden. De heer J.2E.C.A. Timmerman, leraar aan een gymnasium in Amsterdam, redactielid van het Tijdschrift van het Aard rijkskundig Genootschap, dat "schooluitgaven in den regel niet bespreekt", maar soms opeens toch weer wel zoals die keer in 1894 op p. 657: "Hebben wij reeds meermalen de meening uitgesproken, dat de schrijvers en bewerkers van schoolboeken en atlassen ver antwoording behooren te geven betreffende de methodische grondslagen, waarop hun arbeid berust, de heer Ten Have doet zulks in zijn Handleiding bij het onderwijs in de aardrijkskunde op zeer verdienstelijke wijze en geeft daarbij de blijken van groote belezenheid op het gebied der methodische en de school-geographi- sche litteratuur en van uitgebreide ken nis der verschillende leermiddelen." De heer Timmerman noemt hierboven het soms ontbreken van een verant woording van de methode in school boeken en atlassen maar in het geval van schoolwandlcaarten is de situatie nog problematischer. Schoolboeken en atlassen bevatten altijd wel een voor bericht of een inleiding waarin de au teur, als het goed is althans, zijn me thode toelicht. Door hun uitvoerings wijze ontberen schoolwandlcaarten dergelijke informatie en ze gaan ook zelden vergezeld van een los bijgele verde toelichting of handleiding. Eén en ander lean bijgedragen hebben aan het maar niet volwassen willen wor den van de schoolwandkaart. Maar in 1894, Timmerman geeft het al aan, is er positief nieuws te melden. In de bo vengenoemde handleiding heeft J.J. ten Have, een hoofdonderwijzer in Den Haag, een bespreking van de aardrijkskundige leermiddelen opge nomen waarin hij vrij uitgebreid in gaat op de eisen waaraan schoolwand lcaarten en schoolatlassen moeten vol doen. Volgens de vele verwijzingen naar de voornamelijk Duitstalige lite ratuur op het gebied van schoolgeogra- fïe en schoollcartografie is Ten Have daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Nu wil het geval dat vier jaar later H. Zondervan, een Groningse aardrijks kundeleraar, een 'Proeve eener Alge- meene Kartografïe' publiceert. Dit in 1898 verschenen boek bevat een uitge breid hoofdstuk over schoollcaarten dat gezien de referenties gebaseerd is op een groot aantal Duitstalige litera tuurbronnen en maar één Neder landstalige bron (maar deze is wel een groot aantal keren geciteerd): de ge noemde handleiding van Ten Have. Het schoollcaartenhoofdstulc van Zondervan is in feite een uitgebreidere en vooral systematischer opgezette versie van de 'beschouwing over de leermiddelen' van Ten Have. We zul len hieronder ingaan op het boelc van Zondervan, in de hoop hierboven recht gedaan te hebben aan het baanbreken de werlc van Ten Have. Niet dat de 'Proeve' van Zondervan niet baanbrekend zou zijn. Van dit GEO-INFO 2006-4 Na 1890: Methodische grondslagen en aardrijkskundemethoden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 22