ten door een paper van W. Shi en L. Meng over het integreren van multi disciplinaire ruimtelijke data. 's Middags vertelde Jan de Waele van het NGI uit België hoe NGI geprobeerd heeft wegen uit de 1:10.000 database te linken met de 1:50.000 database ten einde de lcartografïsche productie van deze twee databases op elkaar af te stemmen. Aansluitend volgden er twee parallelle discussies: één over het nut en het gebruik van Generalisation Web Services en één over geo-ontolo- gie-integratie. De conclusie van de eer ste sessie was dat duidelijk moet zijn op wat voor gebruiker de service zich richt (generalisatie-onderzoeker, plan ner of een gebruiker die haar data wil simplificeren maar nog nooit van ge neralisatie heeft gehoord). Dit stelt ei sen aan de manier waarop de service moet worden ingericht. De belangrijk ste knelpunten van het opzetten van een generalisatie web service werden geïdentificeerd als: gebrek aan procedurekennis op het gebied van generalisatie; semantische heterogeniteit van da tasets die moeten worden gegenera liseerd; formaliseren van algoritmen en interfaces; onderhouden van de service (door wie?); copyright van de data en de algorit men. In de andere parallelle discussie werd (opnieuw) geconcludeerd dat het be grip ontologie nog steeds tot veel ver warring leidt in de geo-gemeenschap. Ontologisten en geo-ICTers moeten ei kaars begrippenkader nog eens flink onder de loep nemen. De volgende dag startte Edward Verbree (medeauteur van dit verslag) in de 'generalisation' sessie met een presen tatie over het (de)coderen van planar maps met behulp van een triangula tie. Daarna hield Jan Henrik Haunert (Universiteit Hannover) een presenta tie over 'Hierarchical structures for rule base incremental generalisation'. Een leuke implementatie binnen ArcGIS van het samenvoegen van poly gonen die lijkt op de GAP-tree. Martin Kada (Universiteit Stuttgart) had een mooi verhaal over 3D-building genera lisatie op basis van half spaces model ling. In de sessie 'hierarchies in images and in text' sprak J. Heu- wold over het automatisch genereren van objectmodellen vanuit images waarbij deze worden gerelateerd aan de schaal waar deze voor bestemd zijn. Dit was (helaas) de enige presentatie over images. M. Müller ging in op de transfor matie van het Braziliaanse Kadaster naar een volledige coör dinaten-vastlegging. Dat betekent dat allerlei tekstuele ei gendomsbeschrijvingen moeten worden 'vertaald' naar pure coördinaten. En dat is nog best lastig. Lars Harrie had een aardig idee uitgewerkt voor het automatisch plaatsen van symbolen in de 1:50.000 kaarten van de Ordnance Survey. In de laatste sessie ('matching') probeerde Sébastian Mustiè- re (IGN) de overeenkomsten te vinden tussen de BD Topo da tabase (-1:10.000) en de BD Carto database (-1:50.000) van IGN. Hij had een leuke aanpak met goede resultaten: vind allereerst de mogelijke set van overeenkomstige nodes, dan de mogelijke set van overeenkomstige arcs en match deze vervolgens. Het bijzondere is dat de 'mate van matching' in een 'confidence' getal wordt uitgedrukt. Steffan Volz (Uni versiteit Stuttgart) tenslotte deed zo ongeveer hetzelfde maar dan met twee straatnetwerlc-databases op ongeveer dezelfde schaal (ATKIS en Geographic Data Files). Alle papers zijn on-line te vinden op www.ikg.uni-hannover.de/isprs/workshop.htm. SNELLIUSPUNT? Zoals terloops vermeld in Geo-Info 2006-3 (p. 118): "Leidse buslijnenlcaarten kennen tegenwoordig als puntobject een halte Snellius. Enige tijd nadat het Gebouw voor Wiskunde en Informatica van de Universiteit Leiden in 2004 Snellius was genoemd, werd de halte Rekenkundig Centrum van Connexxionlijn 30 de halte Snellius van lijn 57..." Adri den Boer ZONE GEO-INFO 2006-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 39