Fig. 1
RO-uitwisselings-
proces. Bij elke
organisatie is
vermeld welke
informatie
uitgewisseld wordt.
tie, vormt het begrippenkader voor het
sectormodel voor de ruimtelijke orde
ning. In het algemeen zal het met alle
beleidssectoren zo zijn dat er informa
tie van buiten gebruikt wordt om sec
torinformatie uit af te leiden. Het is be
langrijk om het sectorale informatie
model te baseren op alleen de eigen
sectorinformatie. Dit is ook de enige in
formatie waarover binnen een sector
een begrippenkader kan worden opge
steld. Natuurlijk is er ook afstemming
tussen sectoren nodig. Op nationaal ni
veau is hiervoor het Basismodel Geo-in-
formatie, NEN 3610, ontwikkeld. Dit
model biedt een, op een hoog abstractie
niveau, gedefinieerd begrippenkader
waarin sectormodellen geïntegreerd
kunnen worden. Sectormodellen heb
ben als het ware allemaal een aangrij
pingspunt op dit algemene Basismodel.
Het Basismodel zelf is weer gebaseerd
op internationale ISO- en OGC-stan-
daarden.
De behoefte aan een model voor uit
wisseling van informatie komt niet uit
de lucht vallen. Uitwisseling van infor
matie vindt plaats, ook voordat er een
model beschikbaar is. Mogelijk is de
ontwikkeling van een model nodig
voor het realiseren van nieuwe uit
wisselingstrajecten maar het zal voor
al zijn voor het verbeteren van de be
staande uitwisseling. Van belang is om
het proces van uitwisseling inzichte
lijk te maken. Voor de ruimtelijke ordening zijn er tal van
partijen te onderscheiden die allemaal een rol spelen in het
totstandkomen van een ruimtelijk plan en die een schakel
vormen in het uitwisselingsproces. Fig. 1 geeft dit proces
schematisch weer.
De figuur onderscheidt de partijen in het ruimtelijke orde
ningsproces en hun specifieke rol. Al deze partijen stellen
vanuit hun rol eigen eisen aan het model. Daarnaast stelt
de hele uitwisselingsarchitectuur eisen waaraan het model
moet voldoen.
Met het figuur zijn ook de partijen aangegeven die een be
lang hebben bij een goed functionerend model. Partijen zul
len hun rol willen verbeteren of efficiënter willen uitvoeren.
Verbeteren van interne processen wordt vertaald naar eisen
aan het model. Er is ook een gezamenlijk belang voor het
verbeteren van het algemene ruimtelijke ordeningsproces.
Dat belang is tevens een gezamenlijke verantwoordelijk
heid. Er is daarom per convenant afgesproken dat alle ruim
telijke ordeningspartijen zich verantwoordelijk voelen voor
een goed functionerende IMRO-standaard. De partijen zijn
samen eigenaar van de standaard en beschouwen de laatste
versie als de actuele versie. IMRO is zodoende een norm ge
worden voor toepassing binnen de ruimtelijke ordening en
krijgt hierdoor een officiële status. Vanzelfsprekend worden
hiermee het gebruik en de toepassing gestimuleerd.
Ruimtelijke plannen worden opgesteld en uitgewisseld in
een digitale omgeving. Dit betekent dat er software nodig is
om dit mogelijk te maken. Opstellen, toetsen, raadplegen
en beheren van plannen vraagt in de meeste gevallen om
gespecialiseerde applicaties. Uitbrengen van een informa
tiemodel alleen is daarom niet genoeg, er moet ook mee ge-
GEO-INFO 2006-4
■L-a.
'V
ukZvïXrt
PW^X-C-i
'lffQ2*n
If TOTO
-%m mtm
U. I JL
4 is
O
I
WWW
Proces van uitwisseling
Partijen die belang hebben bij het model
Software