werkt kunnen worden. Voor IMRO-software is er een com
merciële markt. Voor de ontwikkeling van IMRO, inclusief
de nieuwe versie, bestaat daarom uitgebreid contact met
softwareleveranciers. Omdat software de technische omge
ving vormt waarbinnen IMRO wordt toegepast en deze om
geving technische randvoorwaarden stelt, zijn software
leveranciers ook betrokken bij de formulering van de tech
nische eisen. Timing is belangrijk. Er moet niet teveel tijd
zitten tussen het uitbrengen van een (nieuw) model en de
toepassingssoftware. Hiervoor zijn met de softwareleveran
ciers afspraken gemaakt, voor zover dat natuurlijk binnen
een commerciële context mogelijk is.
Voor het beschrijven van het ontwikkelingstraject van
IMRO wordt uitgegaan van de situatie zoals die was in 2005.
De versie IMR02003 werd op dat moment al twee jaar toe
gepast maar moest geactualiseerd worden. Een verbreding
van het toepassingsdomein was nodig om naast gemeente
lijke plannen ook provinciale en nationale plannen te kun
nen uitwisselen. Voor harmonisatie met internationale
standaarden (ISO en OGC) was er een conceptuele aanpas
sing nodig.
Algemeen gesteld moet IMRO voldoen aan de volgende uit
gangspunten:
model voor digitale uitwisseling van ruimtelijke plan
nen;
alle typen ruimtelijke plannen moeten met het model
kunnen worden beschreven;
alle planinformatie wordt via de geo-informatie ontsloten;
model is een open standaard, onafhankelijk van specifie
ke software;
model staat los van de inhoud van een ruimtelijk plan (be
leidsvrijheid);
model sluit aan op nationale en internationale (open)
standaarden.
In principe is begonnen met het laatste uitgangspunt, aanslui
ting op nationale standaarden, in dit geval het Basismodel
Geo-informatie. De regels die hierin vastgelegd zijn, bieden
het raamwerk voor de ontwikkeling van het sectormodel
IMRO. In grote lijn komt dit neer op de volgende punten:
het model beschrijft fenomenen, dingen die te onderschei
den zijn in de werkelijkheid, door middel van objecten;
een object is een abstractie van de werkelijkheid voor zover
die van belang is voor het werkvelddomein;
het model is objectgericht. Rond het object is alleen die in
formatie gemodelleerd die direct bij het object hoort. Het
object is de eenheid van informatie. Informatie die wel
voor het object van belang is maar niet bij het object hoort,
is af te leiden uit relaties tussen objecten;
het model wordt beschreven in een formele taal, in dit ge
val UML (Unified Modelling Language);
onderdeel van de formele beschrijving is een objectcatalo
gus waarin alle definities van objectklassen en gebruik van
attributen met toegestane domeinen wordt beschreven;
technisch uitwisselingsformaat is de open standaard XML
(Extended Markup Language). Onderdeel van het model is
een XML-schema waarin de structuur van een XML/GML
document beschreven staat conform het model.
De tweede stap is het invullen van het
eerste punt. Het model als beschrijving
van de werkelijkheid, daar gaat het
tenslotte om.
Vanuit de leant van geo-informatie be
keken, is de werkelijkheid van de
ruimtelijke ordening de ruimte en al
les wat daarover gezegd wordt vanuit
het planologisch perspectief. Iets meer
afgebakend is voor IMRO gesteld dat
het ruimtelijke plannen moet kunnen
beschrijven. De ruimte zoals die be
schreven wordt in ruimtelijke plannen
vormt dus de werkelijkheid voor dit
model. Er zijn verschillende ruimte
lijke plan vormen die elk op hun eigen
manier naar die ruimte kijken en er
beleidsinformatie over vastleggen. Het
bestemmingsplan is één van die plan-
vormen. Het wordt hier als voorbeeld
genomen voor de modellering.
Het bestemmingsplan is voor de bur
ger het ruimtelijke plan waarin het
meest direct is vastgelegd 'wat waar is
toegestaan'. Alle 458 gemeenten zijn
verplicht om voor hun grondgebied be
stemmingsplannen te hebben die niet
meer dan tien jaar oud zijn. Bestem
mingsplannen worden gemaakt door
de gemeenten zelf of, na uitbesteding,
door stedenbouwkundige bureau's.
Bestemmingsplannen worden vastge
steld door de gemeenteraad en goedge
keurd door de provincie. In voorko
mend geval geeft de Raad van State
een eindoordeel.
Veel partijen zijn bezig met het opstel
len en beoordelen van bestemmings
plannen. Hoewel er wetgeving is (Wet
en Besluit op de Ruimtelijke Ordening)
die regels geeft voor het opstellen en
toepassen van een bestemmingsplan,
is er nauwelijks iets vastgelegd over de
structuur van een bestemmingplan.
Bestemmingsplannen bestaan uit een
plankaart waarop bestemmingen zijn
weergegeven, voorschriften (tekst)
over de bestemmingen en een toelich
ting (tekst) waarin het plan wordt ver
antwoord. Er bestaat een directe kop
peling tussen de op de planlcaart opge-
GEO-INFO 2006-4
Ontwikkelen van het model
Wat is de werkelijkheid?
Proces: Bestemmingsplan
nen
Standaard Vergelijkbare
Bestemmingsplannen