Fig. 2. Vereen voudigde weergave van een UML-schema met de geografische objecten van een bestemmingsplan. nomen bestemmingen en de voor schriften. Plankaart en tekst worden digitaal vervaardigd en moeten (van wege de wetgeving) analoog beschik baar zijn. De plankaart is in feite al een model van de werkelijkheid. Het is al leen een lcartografïsch model en het is niet gestandaardiseerd. Om te komen tot afspraken over de structuur van de plankaart, de voorschriften en de toelichting is er een werkgroep 'Standaard Vergelijkbare Bestem mingsplannen' geformeerd. In de werkgroep, bestaande uit vertegen woordigers van gemeenten, steden bouwkundige bureaus, provincies en rijk, is een standaard ontwikkeld voor de elementen waaruit een plankaart en de voorschriften zijn opgebouwd; de toelichting is nog even achterwege gelaten. Tevens is een classificatie van hoofdgroepen van bestemmingen en een daaraan gekoppeld kleurgebruik opgesteld. Dit is nu de actuele stan daard voor het maken van een bestem mingsplan. Een ideaal uitgangspunt voor het ontwikkelen van een informa tiemodel. Bij de laatste opmerking hoort een kanttekening. Mogelijk is de situatie minder ideaal dan geschetst. Er wordt namelijk in principe uitgegaan van een lcartografisch model dat voor een deel nog gebaseerd is op een analoge toepassing. Dus niet op een zonder meer objectgerichte uitgangssituatie. Dit kan leiden tot beperkingen die je bij een obj ectgerichte modellering lie ver niet zou hebben. Het is echter ook van groot belang dat een model aan sluit bij de gangbare werkelijkheid GEO-INFO 2006-4 Fig. 3. Schematische weergave van de relatie tussen een object Bestemmings- vlak en de bijbeho rende objecten Aanduiding. Bk geografisch object bevat een deel van de planinformatie. VtoKuotn ng <*rapn dij dwig waar consensus over is. Belangrijk is daarom dat het model ontwikkeld wordt met zoveel mogelijk input uit het vakge bied waar het model over gaat. Modelkennis en domeinlcen- nis moeten zo dicht mogelijk bij elkaar gebracht worden. Voor IMRO zijn hiervoor samenwerkingsverbanden opgezet tussen de werkgroep Standaard Vergelijkbare Bestem mingsplannen, de projectgroep Praktijkrichtlijn Bestem mingsplannen en de Ravi. De projectgroep Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen is hierin de schakel tussen de werke lijkheid (het bestemmingsplan) en het model. Termen en elementen uit het bestemmingsplan zoals beschreven in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen worden via de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen vertaald naar ob jecten, relaties en attributen in het model IMRO en anders om. In de praktijk bleek dit geen eenvoudig proces. Door conceptversies van het model te presenteren aan professio nals uit de ruimtelijke ordening werd in een iteratief pro ces toegewerkt naar een eindversie. Vooral de vertaling van de werkwijze aan de hand van (al dan niet analoge) kaart beelden naar een objectgeoriënteerde omgeving is niet al tijd eenvoudig duidelijk te maken en leidt nog al eens tot spraakverwarring. De praktijkrichtlijn speelt hierin een be langrijke rol. De praktijkrichtlijn bevat alle informatie die nodig is voor het objectgericht opstellen en modelleren van een digitaal bestemmingsplan zonder in detail te treden over termen van het model. Fig. 2 en 3 zijn afkomstig uit de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen en beschrijven de geografische objecten en hun onderlinge relaties van een Hh ui rrm r g E4HJWV.I1 Praktijkrichtlijn als schakel tussen model en werkelijk heid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 9