komt aan de tussentijdse cyclus die dit jaar wordt inge voerd. Uiteraard wordt voor de bij houding gebruik ge maakt van luchtfoto's die worden verwerkt in de digitale stereoapparatuur. Een probleem bij de bij houding was wel dat de mensen konden blijven denken dat ze een kartogra- fisch produkt maakten in plaats van een digitaal bestand. De bij de opbouw gevormde objecten met attributen gingen daarbij nogal eens verloren. Dit probleem is met TOPIONL verleden tijd. Ook de organisatie stond niet stil. In 1992 werd een aantal afdelingen samengevoegd en Kolk werd hoofd van de afde ling Topografie, een samenvoeging van de afdelingen Land meetkunde en Topografie. Daarmee kwam het gehele pro ductieproces van de 1:10.000 onder zijn hoede. 2 J De objectgerichte TOPioNL Omstreeks 1997 verscheen het Ravi-rapport, '1:10.000 kern bestand: een haalbare kaart', waarin werd gepleit voor een standaard kleinschalig bestand. Dit rapport was gebaseerd op enquêtes en onderzoeken bij de belangrijkste gebruikers van de 1:10.000 kaart [Ravi 97-1]. Door allerlei interne pro blemen, zoals financiering en capaciteit, is deze wens van de gebruikers pas veel later opgepakt. Op basis van het interne rapport TCT2002 in lc@@rt' van 1999 kwam TOPIONL in beeld. Er is toen op initiatief van Kolk een bege leidingsgroep met externe deskundigen gevormd en zo is, in overleg met TU Delft en ITC (prof. Peter van Oosterom en prof. Menno-Jan Kraak), een proefbestand gemaakt dat door Wageningen (prof. Arnold Bregt) aan een gebruikersoordeel is onderworpen. Zo zijn de specificaties voor de structuur ontstaan. Vervolgens is gestart met het bouwen van het pro ductieproces en de conversie van de TOPlOvector-bestanden naar TOPIONL. Dit bestand is nu vrijwel gereed. Ook bij de ze ontwikkeling stond Kolk weer aan het roer. De organisa tie is in 2000 nogal ingrijpend gewijzigd. Kolk werd be noemd tot hoofd van de afdeling Ontwikkeling en Onder zoek, een functie die uitstekend bij hem past. Bij zijn af scheid werd dit nog eens van verschillende kanten bena drukt. Kolk stond bekend als de man die met nieuwe ideeën kwam en deze in praktijk wist te brengen, al duurde dat soms wel eens wat langer dan hij wenste. De relatie met de GBKN Volgens Kolk is het succes van TOPlOvector mede te danken aan het ontbreken van een standaard-GBKN, die bovendien niet of slechts gedeeltelijk gestructureerd was. Nu er duidelijk sprake is van een landelijke standaard-GBKN wordt het tijd om de relatie tussen beide producten te leggen [Hidding, 2006]. Bij de overgang naar het Kadaster zijn groot- en klein schalige topografie al in één organisatorische eenheid onder gebracht. De intentie is om voor de bijhouding van TOPIONL gebruik te maken van de geometrie en de attributen van de GBKN. Dit moet het moederbestand TOPbasisNL worden. Kolk merkt op dat het verheffen van de GBKN tot basisregistratie mede nodig is om de gemeenten op één lijn te krijgen; zij zijn immers de beoogde uitvoerders van de standaard GBKN. De toekomst van TOPioNL De specificaties van TOPIONL zijn in de jaren negentig vast gesteld; toen werd toch nog veel gedacht in kaarten of mooie plaatjes in plaats van digitale bestanden. Volgens Kolk is een nieuwe nationale inventarisatie van de productspecificaties, gebaseerd op de noden van het digitale tijdperk, binnenkort noodzakelijk. De doelgroep bestaat uit de landelijk en provinciaal werkende organisaties maar ook de gemeenten, al hebben die veelal aan de GBKN voldoende. Zo moe ten de specificaties van TOPbasisNL ont staan. Daarnaast zou een inventarisatie moeten worden gehouden van de be standen die deze organisaties hebben opgebouwd. Kolk is van mening dat het tijdperk voorbij is dat de TD op eigen houtje gegevens inwint. De TD moet de integrator worden van geo-bestanden voor nationaal gebruik. Een afstem ming of integratie van deze bestanden is nodig om het gebruik te optimalise ren en tevens om kosten te besparen door het voorkomen van doublures. Voor de opvolger van Kolk biedt het ob jectgerichte bestand weer de nodige uitdagingen. De kartografïsche afbeel ding is nu geautomatiseerd. Arcerin gen, vlakvullingen, patronen, enz. wor den automatisch gegenereerd. Volgens Kolk moet generalisatie de volgende stap zijn. Vanuit het objectgerichte be stand TOPIONL kunnen de andere kleinschalige producten als TOP50 en TOP250 grotendeels automatisch wor- TopioNL behoort nu tot de top tien met stip van geo-land. In de beginjaren was binnen de TD het digitale bestand 1:10.000 bekend als het 'Militaire Basisbestand'. Tijdens een diës van de Landmeetkundige Vereniging Snellius presenteerde de TD deze ontwikkeling aan studenten en bedrijven. Uiteraard kwam de no dige kritiek van de studenten op deze onmogelijke naam. Onder weg in de auto van Delft naar Emmen filosofeerden Kolk en Aart Jan Klijnjan over een nieuwe naam, met op de radio de hits van de ze week, de top tien en 'met stip genoteerd', die ze beiden meezon gen. Zo ontstond in een brainstormsessie de naam TOPlOvector. In Emmen aangekomen, was er binnen het management aanvanke lijk weinig waardering voor deze vondst: het was te frivool, een naam voor teenagers en niet voor een serieus product als een topo grafisch bestand. Toch hebben Kolk en Klijnjan doorgezet en, voor zover we weten, heeft niemand de relatie met de TOP10 van de pla tenindustrie gelegd. Fig. 5. Opbouw TOPlOvector met stereokartering. GEO-INFO 2006-4 X G G QJ QJ QJ T5 05 O j-i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 34