Hans Duifhu
'zen
Wat kan het bedrijfsleven van een afge
studeerde MBO-er Landmeten verwach
ten? En nog belangrijker misschien:
wat wil het bedrijfsleven dat de compe
tenties zijn van de afgestudeerde mbo-
er Landmeten? Op het antwoord van de
ze vraag moeten ROC's inspelen om de
studenten een zo goed mogelijk toe
komstperspectief te bieden. Maar de
vraag zou ook andersom gesteld kun
nen worden: wat is de toekomst van
een mbo-er Landmeten in de geo-infor-
matica?
De afgelopen jaren hebben maar wei
nig deelnemers met een MBO-diploma
Landmeetkunde de arbeidsmarkt betre
den. Uitstroomgegevens geven daar
naast aan dat een gedeelte van de gedi
plomeerde deelnemers eerst een ver
volgstudie in het HBO verkoos, alvorens
een baan te zoeken. Daarbij komt dat
nog maar weinig j onge mensen geïnte
resseerd zijn in de studie Landmeten.
Toch zijn er voor landmeetkundigen op
MBO-niveau op dit moment goede kan
sen op een baan. Het gebrek aan belang
stelling wordt vaak toegeschreven aan
het imagoprobleem van techniek. Dit
imagoprobleem wordt algemeen onder
kend en krijgt veel aandacht van de po
litiek en het bedrijfsleven. ROC's probe
ren het op te lossen door veel geld te be
steden aan websites, folders en adver
tenties. Maar dat is niet genoeg om de
techniek van haar stoffige imago af te
helpen. De huidige maatschappij
vraagt om innovatief onderwijs, om
werknemers die gemotiveerd zijn een
leven lang te blijven leren. Het onder
wijs moet hierop inspelen en is dus aan
verandering en innovatie toe.
In 2008 moeten de ROC's starten met
opleidingen die een aantal innovaties
kennen. Zo komen er nieuwe kwalifica
tiestructuren en competentieprofielen
voor de technische opleidingen in het
MBO. Daarbij wordt de werkplek van de
studenten een krachtigere leeromge
ving door een intensieve samenwer
king met het bedrijfsleven in de be
roepspraktijkvorming (BPV), voorheen
stage genoemd.
Veel ROC's hebben de afgelopen jaren
al ervaring opgedaan met projectge-
stuurd leren en de nieuwe kwalificatie
structuur biedt prima aanknopings
punten voor een innovatief opleidings
programma met veel beroepspraktijk
vorming. In het nieuwe competentiege
richte onderwijs komen deelnemer en
werkgever meer centraal te staan en
gaan ROC's en bedrijfsleven intensiever
samenwerken. Een sterke koppeling
van de theorie aan de praktijk wordt
hiermee bewerkstelligd.
Dit competentiegericht onderwijs kent
een aantal aandachtspunten. Onder an
dere het stimuleren van complexe ver
mogens om in bepaalde situaties ade
quate handelingen te verrichten. Dus,
om in populaire termen te spreken: de
landmeetkundige op MBO-niveau moet
iemand zijn die niet als 'lcnop-o-loog'
wordt opgeleid en alleen bedreven is in
het bedienen van landmeetkundige ap
paratuur. Het moet iemand zijn die in
de dagelijkse praktijk op het werk pro
bleemsituaties kan oplossen en die zijn
werk goed en efficiënt uitvoert. In de
nieuwe kwalificatiestructuur wordt
onderscheid gemaakt tussen drie com
petenties: beroepscompetenties, leer-
competenties en burgerschapcompe
tenties. Deze onderverdeling geeft aan
binnen welk kader iemand moet kun
nen handelen: in een beroepssituatie,
in een leersituatie en in de algemeen
maatschappelijke context.
Hiermee is de inhoudelijke kant van
een opleiding gewaarborgd. Maar goed
beroepsonderwijs moet ook een reflec
tie zijn van de actuele beroepspraktijk.
Dit betekent dat lesprogramma's naast
technisch inhoudelijke zaken ook aan
dacht moeten besteden aan algemene
competenties zoals werken onder tijds
druk, omgaan met opdrachtgevers,
teamleden, enzovoorts. Ook moet een
werknemer kunnen reflecteren op ei
gen gedrag. Al deze veranderingen in
het onderwijs moeten stimulerend wer
ken bij jongeren die een technische op
leiding gaan kiezen, zodat ze ook een
landmeetkundige opleiding serieus
zullen gaan overwegen.
Een aantal ROC's en het HBO Utrecht
zijn op dit moment samen in een pro
jectgroep 'Expertise Landmeetkundige
Opleidingen MBO-HBO' bezig het
onderwijsprogramma op de ROC's
onderling af te stemmen en waar moge
lijk samenwerking te zoeken met het
HBO. Daarnaast zal een intensieve
samenwerking tussen ROC en regio
naal bedrijfsleven van groot belang
zijn. Met deze ontwikkelingen moet het
toch mogelijk zijn de landmeetkundige
opleidingen aantrekkelijk te maken en
jongeren een beter beeld te geven van
de goede beroepsmogelijkheden.
Bekend is dat goed beroepsperspectief
vaak geen hoofdrol speelt in keuzepro
ces. Het gevoel geven dat een opleiding
leuk en afwisselend is, is van groter be
lang. In MBO Landmeetkunde komen
naast de theorie en praktijk van de
landmeetkunde ook geografische infor
matiesystemen gegevensverwerking,
vervaardigen van kaartmateriaal, land
meetkundig juridisch onderzoek aan
de orde. Afwisseling genoeg dus. Een
uitdagende opleiding met afwisselend
werk, zowel binnen als buiten, met
hoogwaardige apparatuur en ICT-toe-
passingen moet toch aanspreken? Mag
de conclusie dan niet zijn: om de in
stroom te doen toenemen, zorg dan
voor een aantrekkelijke opleiding met
afwisseling in activiteiten op school,
maar vooral ook in de praktijk? Als dit
lukt en bedrijfsleven en ROC's nemen
samen het initiatief dan is er zeker toe
komst voor een MBO-er Landmeten!
Hans Duifhuizen,
Afdelingsmanager ROC Rijn IJssel Arnhem
h.duifhuizen@rocrijnijssel.nl
GEO-INFO 2006-6
Geo-lnfo in Onderzoek en Onderwijs
MBO-Landmeten
is er toekomst?
269