De gevolgen voor de gemeenten
De gemeente krijgt er drie taken bij: de informatiever
strekking aan de burger, het beheer van de registratie en
het opbouwen en registreren van de beperkingen. De infor
matieverstrekking zal wel via het burgerloket gebeuren.
Hiervoor moeten mensen worden opgeleid. Het beheer ge
beurt door de beheerder. De VNG adviseert om deze be
heerder, de registrator, door het College van B&W te laten
aanwijzen en zij heeft hiertoe al een concept mandaatbe
sluit gemaakt. De vakafdelingen die de beperkingen opleg
gen, moeten de bestaande beperkingen opsporen en nieu
we of vervallen beperkingen aanleveren bij de beheerder.
De hoeveelheid werk zal per gemeente sterk verschillen.
Mierop heeft gemerkt dat er gemeenten zijn die geen of
slechts een enkele beperking uit de eerste tranche hebben
en gemeenten met vele (duizend of meer) beperkingen.
Denk hierbij aan het aantal gemeentelijke monumenten,
de aanschrijvingen woningverbetering en het voorkeurs
recht. Het gebruik hiervan verschilt sterk per gemeente.
Ook de aantallen vragen van burgers om informatie is erg
onzeker. Mierop denkt dat de grote gebruikers, makelaars
en notarissen, Kadaster-on-line zullen raadplegen. Over de
hoeveelheid raadplegingen via het gemeentelijk loket valt
nu nog weinig te zeggen.
Kosten
De kosten voor invoering van de wet komen ten laste van de
betrokken overheden. Zij hebben de plicht om de burgers
goed te informeren over de beperkingen die zij de burgers
opleggen. Ieder betaalt dus zelf de kosten voor de registratie
en de daarvoor benodigde systemen. Voor de gemeenten is
een apart budget van 3.200.000,- beschikbaar. In overleg is
besloten dit budget niet te verdelen onder de gemeenten
maar het te gebruiken voor de bouw van de Landelijke Voor
ziening en voor de opleiding, voorlichting en ondersteuning
door het 'loodsteam'. Verder zijn er uiteraard de exploitatie
kosten van zowel de gemeentelijke registratie als de centrale
voorziening. De gemeente mag leges heffen voor het ver
strekken van de verklaring aan de burger. Maar de gemeente
zal voor deze verklaring wel het Kadaster moeten raadplegen
via KOL. Er is nog overleg gaande tussen het Kadaster en de
VNG over de financiering van de exploitatie. Dit betreft dus
zowel het raadplegen door het Kadaster van de centrale voor
ziening als het raadplegen van de gemeente via Kadaster-on-
line en de levering van massale output aan de gemeenten.
Hier speelt weer de onderlinge kostentoerekening binnen
overheden.
De rol van de gemeentelijke afdeling Geo
De organisatorische plaats van de beheerder van de WKPB zal
in iedere gemeente verschillen, wel is een goede relatie met
de geo-specialisten van belang. Hier is tenslotte kennis aan
wezig van het kadastrale perceel, de splitsing van percelen
en geografische informatiesystemen die vooral in de tweede
tranche nodig zijn. Mierop adviseert om de geo-specialisten
met het beheer te belasten of ze tenminste hier nauw bij te
betrekken. Mierop heeft inmiddels ervaren dat in veel ge
meenten waar een dergelijk team aanwezig is, dit staat te
trappelen om te starten. De WKPB is, samen met de Basisre
gistraties Gebouwen en Adressen, van
groot belang voor de gemeentelijke
geo-afdeling. In 2002 schreef Van Vliet
dat de WKPB een wettelijke basis zou
geven voor de afdeling geo-informatie
[Vliet 2002]. Deze wettelijke basis is er
niet gekomen, de wetgever laat de ge
meenten vrij hun eigen organisatie in
te richten. De ervaring van Mierop is
echter dat dankzij de WKPB en de basis
registraties het gemeentebestuur veel
meer aandacht schenkt aan de geo-af-
delingen.
Zou het ook anders kunnen?
Als je als buitenstaander tegen de
WKPB kijkt, denk je wel eens: "wat in
gewikkeld is dat toch gemaakt". Ge
meenten registreren zelf, het Kadaster
doet het voor de andere overheden, ze
wisselen onderling on line uit. Beper
kingen liggen op kadastrale percelen
en er is (nog) geen directe relatie met
het adres en zeker nog niet met het fei
telijk 'belaste' object, bijvoorbeeld een
deel van een gebouw. In deze internet-
tijd zou het toch simpeler kunnen.
Mierop begrijpt de vraag en legt uit dat
de wet een lange voorgeschiedenis
heeft, maar er is ook een flexibele aan
pak. Zo is het best denkbaar dat over
een jaar of vijf een soort 'google-
achtige' aanpak haalbaar is. De geogra
fische informatiesystemen zijn dan
wellicht gemeengoed. Ook het ka
dastrale perceel als drager van de be
perking lean dan misschien wel vervan
gen worden door een veelhoek. De bur
ger wijst op een kaartje aan waar hij
beperkingen zoekt en de zoekmachi
nes doen de rest. Op deze manier kun
nen alle besluiten van de overheden,
die een locatiekenmerlc hebben, wor
den gevonden. De overheden zorgen
natuurlijk zelf voor de (digitale) be
kendmaking. Feitelijk worden zo alle
besluiten bij de bron geregistreerd. De
vraag blijft dan nog hoe de rechtsze
kerheid gewaarborgd wordt. Mis
schien met een kadastrale zoekmachi
ne? De toekomst zal het leren.
Websites:
www.minvrom.nl/wkpb
(voor onder meer het draaiboek, de cursus
en de gegevenscatalogus)
www.vng.nl/smartsite.dws?ID=56466
(voor de ledenbrief van de VNG aan de
gemeentebesturen)
GEO-INFO 2006-6