Om te bepalen welke risico's toelaatbaar zijn en welke niet, zijn normen vastgesteld voor zowel het PR als het GR. De normen geven het maximaal toelaatbare risico weer. Ruim telijke ontwikkeling is niet toegestaan indien het plaatsge bonden risico op de plek niet voldoet aan de norm. De nor men voor het PR zijn wettelijk vastgelegd in het Besluit ex terne veiligheid. Daarin zijn ook voor het GR normen opge nomen maar die hebben de status van oriëntatiewaarde. Dit houdt in dat alleen met een zeer goede motivatie van deze norm mag worden afgeweken. Het hierboven beschreven risicostelsel geldt in het bijzon der voor het externe veiligheidsbeleid dat zich richt op de beheersing van risico's voor de omgeving die ontstaan door: het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen; het vervoeren van deze stoffen via weg, water, spoor of buisleidingen; risico's die samenhangen met het gebruik van lucht havens. Voor overstromingsrisico's, een ander belangrijk type risico in Nederland, zijn eveneens normen opgesteld. Hierbij is uitgegaan van maatgevende waterstanden (de waterstan den die eens in de - bijvoorbeeld - 1.250 jaar voorkomen) op basis waarvan de dijken zijn ontworpen en gebouwd. Gebie den waar veel mensen wonen of gebieden waar de overstro ming moeilijker voorzien kan worden, kennen strengere normen dan gebieden waar weinig mensen wonen of gebie den die tijdig geëvacueerd kunnen worden. In tegenstelling tot het externe veiligheidsbeleid is er bij het hanteren van overstromingsrisico's een minder directe relatie met de ruimtelijke ordening. Waar een toename van het groepsri- sico bij het externe veiligheidsbeleid een krachtige rem kan zetten op ruimtelijke ontwikkelingen, heeft een toename van het groepsrisico voor overstromingen binnendijks nog nauwelijks tot vergelijkbare beperkingen geleid. De ruimtelijke ordening vervult in de risicobeheersing een belangrijke taak. Zij moet er bijvoorbeeld voor zorgdragen dat de veiligheidsafstanden rondom gevaarlijke installaties worden gerespecteerd. De ruimtelijke ordening kan ook bij dragen aan het beheersen van overstromingsrisico's door het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden te beper ken dan wel te regisseren of door ruimte te geven aan extra veiligheidsmaatregelen zoals rivierverruiming. Ruimtelijke planners zijn daarmee belangrijke eindgebruikers van geo- informatie over veiligheidsrisico's. Het organisatorische kader bij operationele rampenbestrij ding kan eveneens worden opgedeeld in verschillende schaalniveau's. De meeste incidenten worden 'routinema tig' afgehandeld door de brandweer, politie en geneeskundi ge hulpdiensten die op de plaats van het incident aanwezig zijn. Wanneer er behoefte is aan meer materieel, meer coör dinatie of wanneer het incident bestuurlijke consequenties dreigt te krijgen, vindt opschaling plaats en wordt een ram penbestrijdingsorganisatie opgebouwd [Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2003]. Afhankelijk van de aard en om vang van de ramp kunnen hierbij verschillende organisaties worden betrokken. Als de omvang van het incident toe neemt en het effectgebied groter wordt dan het incidentge- bied, wordt er een regionaal operationeel team gevormd dat bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende hulp verleningsdiensten en de gemeente. De burgemeester van de gemeente waar het incident plaatsvindt, heeft hierin de bestuurlijke leiding. De burge meester wordt bijgestaan door een ge meentelijke rampenstaf. Wanneer het incident leidt tot een ern stige bedreiging van veel personen, het milieu of grote materiële belangen of wanneer de bron of effecten van de ramp zich in meerdere gemeenten voordoen, lean verder worden opge schaald. Op dat moment wordt er naast een regionaal operationeel team ook een regionaal beleidsteam ge vormd waarin de burgemeesters van de betrokken gemeenten, de regionale brandweercommandant, de korpschef van de politie en de regionaal genees kundig functionaris zitting hebben. Als het incident zó ernstig is dat het de regiogrens overschrijdt zal de Com missaris van de Koningin een coördi nerende rol gaan vervullen. Op provin ciaal niveau wordt dan een provinciaal coördinatiecentrum gevormd. Wan neer het incident ook de provincie grens overschrijdt, zal het ministerie van BZK bestuurlijk de leiding nemen en wordt ter ondersteuning daarvan een nationaal coördinatiecentrum ge vormd. Afhankelijk van de aard van het inci dent worden aan de verschillende ope rationele en beleidsteams specialisten vanuit verschillende organisaties toege voegd. Bijvoorbeeld een deskundige op het gebied van infectiebestrijding wan neer de ramp de snelle verspreiding van een besmettelijke (dier)zielcte betreft. Op het gebied van de risicobeheersing zijn verschillende initiatieven geno men om de geo-informatievoorzie- ning te verbeteren. Risico-informatie over gevaarlijke installaties wordt bij voorbeeld centraal opgeslagen in de database van het nationale register ri sicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS), dat beheerd wordt door het RIVM. Hieraan gerelateerd is op pro vinciaal niveau een database ontwik keld waarin informatie over overige ramptypen, zoals natuurrampen, is opgeslagen. Via de zogenaamde risico kaarten wordt deze informatie ontslo ten voor professionals binnen de over- GEO-INFO 2006-7/8 Geo-informatie voor risicobeheersing

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 20