Nog drie en een half jaar te gaan! In
maart 2000 stelde de Europese Raad de
zogeheten Lissabon-strategie op waar
mee Europa zich tot doel stelde om
binnen tien jaar de meest concurreren
de en dynamische kenniseconomie in de
wereld te worden. Ook de Nederlandse
regering onderschreef deze strategie,
maar al tijdens Prinsjesdag 2005 schreef
OCW Minister Van der Hoeven schoor
voetend dat deze doelstellingen voor
Nederland moeilijk te halen zullen zijn.
Ondertussen zijn meters beleidsnotities
verschenen over hoe de Lissabon-doel-
stelling verwezenlijkt hadden moeten
worden. Voor universiteiten betekende
dit dat legertjes beleidsdeslcundigen
zich hebben gebogen over de vraag hoe
deze eeuwig-archaïsche instellingen een
beetje bij de moderne tijd kunnen wor
den getrokken.
Wat altijd werkt wanneer een echte op
lossing moeilijk is, is de linguïstische op
lossing: men verzint er een nieuw woord
voor en doet net alsof daarmee het pro
bleem is opgelost. In dit geval werd het
nieuwe buzz-word 'valorisatie'. Naast de
universitaire kerntaken, onderzoek en
onderwijs, werd valorisatie de derde
rechtvaardigingspilaar onder het acade
misch gebouw. Zelden heb ik zo'n slecht
gedefinieerd woord door zoveel bestuur
ders te pas en te onpas horen gebruiken.
Laten we eens kijken wat bestuurders
met 'valorisatie' bedoelen. Valorisatie is
het antwoord op de zogenoemde kennis
paradox. VNO-NCW beschreef dit in fe
bruari 2006 als "het niet in staat zijn om
kennis te 'vermarkten', waardoor kan
sen voor innovatie worden gemist. Dit
terwijl de wetenschappelijke prestaties
excellent zijn."
De gemiddelde bestuurder houdt na het
lezen van bovenstaande zin op en denkt
te weten wat met valorisatie wordt be
doeld. Let op, de bovenstaande zin defi
nieert alleen het begrip 'kennisparadox'
en niet het begrip 'valorisatie'. Veel in
stellingen vinden dit prettig, men kan
een dergelijk begrip dan immers naar ei
gen believen inkleuren. De Universiteit
Utrecht schrijft bijvoorbeeld in haar
laatste Strategisch Plan: "Met valorisatie
wordt bedoeld: het dienstbaar maken
van kennis en kennisontwikkeling voor
de samenleving, niet alleen in econo
misch maar ook in sociaal en cultureel
opzicht". Briljant! Nieuw is dit echter
geenszins: al sinds jaar en dag streven
universiteiten naar een directe link met
de samenleving. Het gaat echter mis
wanneer het begrip 'valorisatie' wordt
ingevuld door bestuurders, vaak
daardoor gepusht door de Haagse poli
tiek. Volgens hen moeten de universitei
ten als een soort marktkooplieden de
straat op om hun waar aan te prij zen en
kan het bedrijfsleven afwachten wat de
wekelijkse Dappermarkt nu weer
brengt. Onderzoeksgroepen worden ge
vraagd aan te geven wat ze aan valorisa
tie doen en worden hierop vervolgens af
gerekend in interne en externe visita
ties.
Valorisatie, in de zin van overdragen van
kennis en kennisontwikkeling, gaat ech
ter al eeuwen op een beproefde manier:
publiceren! Via het vertrouwde peer-re
view systeem wordt het resultaat van
kennisontwikkeling wereldkundig ge
maakt, netjes geordend naar categorie
en belangrijkheid en via het internet
tegenwoordig perfect ontsloten voor wie
maar wil. Iedereen die op basis van deze
gepubliceerde informatie een goed idee
heeft, kan een onderneming starten om
er brood mee te verdienen. De hamvraag
is nu waar het initiatief moet liggen om
deze kennis te 'vermarkten,' zoals onder
andere Ballcenendes innovatieplatform
en VNO-NCW willen. Deze organisaties
wijzen naar de universiteiten; behalve
het publiceren van vergaarde kennis,
moeten universiteiten ook het entrepe-
neurspad op en de eerste stappen zetten
voor vermarkting van kennis. Dit is het
verkeerde spel met de verkeerde bal en
de verkeerde spelers. In een vrije markt
ligt het juist veel meer in de rede dat het
initiatief voor vermar kting bij de markt
partijen ligt. Deze kunnen de ontwikke
lingen bijhouden en investeren in nieu
we producten, gebaseerd op de gepubli
ceerde resultaten van universiteiten en
hun eigen zakelijk inzicht. Indien de
huidige marktpartijen daartoe niet in
staat zijn, ligt hier een kans voor slimme
afgestudeerden om in dit gat springen.
Hierdoor krijgen de universiteiten weer
de tijd om te doen waar ze echt goed in
Ramon Hanssen
zijn: onderzoek en publiceren en het op
leiden van hooggekwalificeerde acade
mici. De stropdas kan dus weer in de
kast. Universitaire onderzoekers die
graag producten op de markt willen
brengen, zijn welkom om ontslag te ne
men en met hun intellectuele bagage
hun eigen onderneming te beginnen.
Dat zou de doorstroom binnen univer
siteiten ook weer ten goede komen.
Het trieste echter is dat de hierboven ge
schetste kerntaken steeds moeilijker
zijn te verwezenlijken. Dit wordt mede
veroorzaakt door de tendens om te kor
ten op de directe financiering van uni
versiteiten, de zogenoemde eerste geld
stroom, en budgetten te verschuiven
naar de tweede geldstroom. Deze twee
de geldstroom kan alleen worden aange
sproken door het indienen van onder
zoeksvoorstellen binnen vooraf strikt ge
definieerde randvoorwaarden. Een con
sequentie van deze verschuiving is dat
onderzoekers steeds meer tijd kwijt zijn
aan het voorbereiden van voorstellen,
het zoeken van de voorgeschreven cate
gorieën partners en vergaderen, verga
deren en nog eens vergaderen. BSIK-
gelden, bloembladen, FP6, FES-gelden
(extra aardgasbaten), innovatievou
chers, onderzoeksscholen en top-onder-
zoelcsscholen, TTI's, speerpunten; de
naamgeving is creatief, maar ilc kan het
niet meer volgen.
Het lijkt wel alsof er alles aan gedaan
wordt om onderzoekers af te houden
van het onderzoeken. Het valorisatie-
denken en de stimulering en sturing
van de wetenschap om de kennisecono
mie van Lissabon dichterbij te brengen,
kan echter ook doorschieten. Misschien
is het juist goed om die wetenschap eens
wat minder te stimuleren en een kli
maat van rust en stabiliteit te scheppen
waarin goede ideeën zich ongestoord
kunnen ontwikkelen.
Ramon Hanssen
Universitair hoofddocent
Instituut voor Aardobservatie en
Ruimtevaartsystemen (DEOS)
Technische Universiteit Delft
rfhanssen@tudelft.nl
GEO-INFO 2006-7/8
Geo-lnfo in Onderzoek en Onderwijs
Wetenschap moet minder
worden gestimuleerd
317