gistratie, alhoewel dat weer niet expli
ciet is vermeld. In Nederland zijn geo
grafische namen niet officieel vastge
steld; er is wel een commissie bij de
KNAW inzake aardrijkskundige na
men, maar dat is louter een adviescom
missie. Topografische kaarten fungeren
weliswaar de facto als 'registratie' maar
deze namenregistratie wordt met dit
wetsvoorstel dus niet authentiek. Dit
zou m.i. ook in strijd zijn met de Ge
meentewet waar aan de gemeenteraad
alle bevoegdheden worden toegekend
die niet elders zijn geregeld, wat ook
geldt voor de naamgeving van delen
van het gemeentelijk grondgebied.
Art. 7, lid 4, geeft de gemeenten die zelf
een kleinschalig topografisch bestand
bijhouden tot uiterlijk 1 januari 2010
de gelegenheid om van deze eigen topo
grafische ondergronden gebruik te ma
ken - mits zij daar op 1 januari 2006 al
over beschikten (dat is voor een stuk of
vijf, zes gemeenten het geval). Pagina
13 van de MvT vermeldt Amsterdam
zelfs als gemeente die de kleinschalige
topografie al heeft geharmoniseerd
met de basisregistratie. In essentie
komt het er op neer dat dergelijke ge
meenten toeleverancier gaan worden
van het deel van ToplONL dat betrek
king heeft op hun eigen grondgebied.
Niet expliciet genoemd, maar volgend
uit de systematiek, is dat de gemeenten
niet meer wordt geacht zelfstandig
kleinschalige variaties van de 1:10.000
zelfbij te houden. De TDKadaster zal de kleinere schalen af
leiden uit ToplONL, en het ligt voor de hand dat de gemeen
ten de afgeleiden van de TDKadaster zullen (moeten?) over
nemen.
Het wetsvoorstel bepaalt (art. 71c, lid 3) dat een gebruiker
voor zijn taken géén gebruik van de BR topografie hoeft te
maken als "de uitoefening van die taak is gediend met ge
bruikmaking van een topografische ondergrond met een
schaalniveau groter dan 1:10.000". De GBKN valt dus buiten
de werking van deze BR. Een interessant, academisch, vraag
punt)" e is overigens of de Amsterdamse kleinschalige basisto-
pografie, die op een schaalniveau van 1:5.000 is gedefinieerd,
ook onder deze uitzonderingsbepaling zou kunnen vallen.
Voor de BR Topografie geldt dat gebruikers (i.e. bestuursorga
nen) 'gerede twijfel' omtrent een gegeven moeten terugmel
den (art. 7m en 7o). Zo'n melding wordt bewaard tot aan de
volgende bij houdingsronde (kan eventueel verschillen voor
bepaalde objecten). Een bestuursorgaan kan het Kadaster
vragen om tussentijdse bijwerking van de topografie als er
een 'aanmerkelijke verandering' van de 'fysieke werkelijk
heid' heeft plaatsgevonden (art. 7p). Het Kadaster is niet ver
plicht om aan zo'n verzoek te voldoen. Hiertegen is geen be
roep mogelijk.
Het geografisch bestand is weliswaar opgebouwd ter wille
van visualisatie op 1:10.000, maar uit de MvT blijkt dat ook
de uit de 1:10.000 afgeleide visualisaties (1:25.000, 1:50.000,
1:100.000 en verder tot 1:1.000.000) onder de BR vallen (MvT,
p.6 en 10). Strikt genomen betekent dit dat het aankopen of
gebruiken van een Fallcplankaart van Nederland niet meer is
toegestaan: daarvoor dient het overheidsorgaan de kaart van
de TDK aan te kopen. Ilc neem aan dat dat niet de bedoeling is
en het zou buitenproportioneel zijn om dat af te dwingen.
Een beperking tot de schaalniveaus groter dan 1:50.000
(eventueel 1:100.000) lijkt me afdoende...
e Leeuwarder Courant van 2 ja
nuari 2006 meldde 'meetsys
teem' als een van de langste
palindromen. Een palindroom is een
woord dat 'heen en terug' gelezen al
tijd dezelfde spelling en betekenis
blijft houden. Het begrip 'meet(lij-
nen)systeem' is iedere landmeter wel
bekend maar van het begrip palin
droom kan niet worden gezegd dat het
tot de woordenschat van de gemiddel
de geodeet behoort. Het in de vorige
eeuw meestal gebezigde meetlijnen
systeem was gebaseerd op het gebruik
van meetband/rouleau en een aantal
jalons om de op te meten punten in
het terrein te markeren. Vele soorten
van meetsystemen zijn door bedrijven
en universiteiten in de loop van de vo-
Henk Holsbrink
rige eeuw ontwikkeld. Het Kadaster kende zijn systeem-de
tailmeting '76, waarvan in de inleiding van de introductie
op een halve bladzijde niet minder dan vijf keer het woord
'systeem' wordt gehanteerd. De landbouwuniversiteit Wa-
geningen kende indertijd zijn systeem Kik en het AGRS.NL,
van de Meetkundige Dienst RWS en het Kadaster, wordt in
het jaarverslag van 1996 van de NCG eveneens een systeem
genoemd. Meetsystemen bij de detailmeting waren in de vo
rige eeuw de voerstraalmethode en het systeem van het
meetlijnenverband. Voorts werd bij het uitvoeren van me
tingen altijd zorggedragen voor een systematische controle
op de afgelezen lengte- en hoelcmaten, door het 'heen en
terugmeten' tussen beginpunt en eindpunt van de meet
lijn. De palindroom 'meetsysteem' past dus wonderwel bij
de controlemethode binnen zo'n systeem.
GEO-INFO 2006-7/8
325
Een meetsysteem en jalons