V Fig. 2. Bestemmingsplan binnen digitale toetsomgeving. nen zullen tot het najaar 2006 conform IMR02003 in NEN1878 worden aangebo den, terwijl de omgeving alvast wordt ingericht op het model 2006, gedragen door GML. Tot nu toe is het converteren en beheren van digitale plannen een intensieve be zigheid; de conversie, opmaak en be schikbaarstelling wordt per plan op nieuw gedaan. Binnen het speerpunt is nu in concept een fysiek datamodel ont wikkeld ten behoeve van de opslag en het beheer van digitale bestemmings plannen, de digitale plannenbanlc. Hier op is een mapservice gedefinieerd waar een viewer op kan aansluiten. Utrecht, Noord-Brabant en Groningen hebben op basis hiervan een concept-omgeving in gericht. De kartografïsche opmaak is en blijft een probleem; alleen de hoofdbe stemmingen zijn gestandaardiseerd en vormgegeven. IMRO biedt vooral voor aanduidingen te veel mogelijkheden ter invulling, inclusief opties voor plaat- singspunten, grafische symbolen en symbooltabellen. Deze kunnen slechts deels geclassificeerd worden weergege ven. Hierdoor ontstaat een afwijking met de analoge kaart die vooral door be leidsmedewerkers als irritant wordt er varen. De verwachting is dat er ook in houdelijk meer gestandaardiseerd gaat worden (zie ook Standaard Vergelijkba re Bestemmingsplannen van VROM) en tot die tijd wordt de oplossing ook wel gezocht in de optie van het presenteren van een geo-gerefereerde scan van het plan over de objecten (fig. 2). Door het bestemmingsplan te combine ren met het eigen ruimtelijk beleid en opmerkingen uit deze confrontatie aan de lcaart(obj ecten) te koppelen, moet er een efficiënter toets- proces mogelijk zijn. Het provinciale besluit zal uiteindelijk ook digitaal richting gemeente kunnen. Om de uitwisseling tussen provincies en gemeenten te be vorderen, is er met name door Gelderland en Groningen energie gestoken in een Handboek Bestemmingsplannen waarin afspraken staan over opbouw van het plan (inclusief de tekst) en de te leveren bestanden. Gelderland is nu ook be zig met de opzet van een nieuwe versie provinciaal hand boek op basis van IMR02006, hetgeen als actie in het speer punt is opgenomen. De standaardisatie heeft tot nu toe betrekking op de planob jecten en hun kenmerken. Een logisch vervolg is om naar de planteksten te kijken. De provincies Gelderland, Noord-Bra bant en Overijssel voeren in samenwerking met adviesbu reau DEZTA en gemeenten een project uit dat zich richt op TMRO-gecodeerde planteksten' en de uitwisseling hiervan. Er is sprake van een groeiend enthousiasme bij de provin cies om de rol in de RO-lceten digitaal te gaan ondersteunen. De aandacht is er niet alleen meer vanuit het GIS-werkveld maar ook steeds meer vanuit de ruimtelijke beleidsvelden en het bestuur. De DURP-activiteiten zullen het programma 'Andere Overheid' ondersteunen. De vraag is of en, zo ja, wanneer de stroom met digitale plannen gaat plaatsvinden. Tot nu toe is bij veel provincies het aanbod beperkt. Drenthe, Gelderland, Utrecht, Zuid Holland en Zeeland organiseren daarom stimuleringsbij eenkomsten voor gemeenten. Hier kunnen ervaringen wor den uitgewisseld en kennis worden opgedaan. Utrecht heeft zelfs een stimuleringsfonds opgezet om gemeente lijke initiatieven financieel te ondersteunen wat resultaten oplevert. Nog spannender is de vraag of de plannen straks volgens de afspraken worden opgezet. Blijken de handreikingen straks eenduidig genoeg om als input voor automatische proces sen te kunnen dienen? Ervaring leert dat dit bij de IM- R02003-versie plannen niet zo vanzelfsprekend is. In het najaar, wanneer de nieuwe software geïmplementeerd be schikbaar is, zal hier snel duidelijkheid over komen. GEO-INFO 2006-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 28