Is midden-overheid vormen de provincies een belangrij
ke informatieschakel tussen rijk en gemeenten. Ze ver
talen rijksbeleid naar provinciale gebiedsgerichte plannen
en ondersteunen gemeenten bij lokale ontwikkelingen.
Daarbij hebben de provincies een belangrijke coördineren
de rol in thema's als Ruimtelijke Ordening, Milieu, Natuur,
Water, Cultuur, Verkeer en vervoer, Toerisme, Economie,
en Veiligheid. Geografische informatie is hierbij onmisbaar.
Als gevolg daarvan wordt veel informatie uitgewisseld tus
sen provincies en andere overheden c.q. met burgers, en ko
men geo-informatie-infrastructuren om de hoek kijken.
Een 'geo-informatie-infrastructuur' is vanuit provinciaal
perspectief synoniem aan het organiseren van de samen
werking.
Het eerste wat we doen als we gaan samenwerken, is het
maken van afspraken over hoe we gaan samenwerken. Kij
ken we naar het uitwisselen van geografische informatie
dan is dit eveneens van toepassing en dient een antwoord te
worden gegeven op vragen als: welke techniek passen we
toe? Welke (uitwissel)standaarden hanteren we? Onder wel
ke voorwaarden lean de informatie gebruikt worden?
Net zoals bij de invoering van een nieuw informatie
systeem, vragen de organisatorische aspecten van een geo-
informatie infrastructuur de meeste aandacht. De ontwik
kelingen gaan hard. Op Europees niveau worden in het IN-
SPIRE-programma afspraken gemaakt over hoe wij straks
onze geografische informatie moeten gaan ontsluiten. Ook
in het Nederlandse BVsik-programma 'Ruimte voor Geo-in
formatie' is een aantal projecten gestart met als doel de ont
wikkeling van een Nederlandse geo-informatie infrastruc
tuur.
Wil bert Kurvers
en Johon van
Arragon, provin
cie Limburg resp
Zuid-Holland
Data bij de bron
Belangrijk uitgangspunt hierbij is het
'data bij de bron'-concept. Informatie
wordt niet meer fysiek uitgewisseld
maar, gebruik makend van webservi
ces, bij elkaar gebracht.
Niet alleen blijft de data op de plek
waar deze toch al het best kan worden
beheerd en geactualiseerd, ook de ver
antwoordelijkheid voor de juistheid
van de informatie ligt bij de eigenaar
van de informatie, de bron. Dit con
cept gaat in de toekomst grote bespa
ringen opleveren. Immers, de eigen in
formatie kan als service aangeboden
worden en hoeft niet meer bij elke
vraag op een CD gebrand te worden.
Ook de referentiedata, zoals lucht
foto's, topografische data en kadaster
bestanden, hoeven straks niet meer in
de eigen systemen ingelezen, geactua
liseerd en beheerd te worden maar
kunnen als service worden afgeno
men. Webservices vormen de techniek
die dit alles ondersteunt.
Standaarden zijn hierbij van groot be
lang, zowel wat betreft techniek als
ten aanzien van de data en metadata.
Door de Ravi is een framework van
Nederlandse standaarden opgesteld
dat de basis vormt voor het opzetten
van een geo-informatie infrastructuur.
Maar alles draait natuurlijk om de da-
Geoloketten
Het Verdrag van Aarhus, dat be
gin 2005 in werking is getre
den, schrijft overheden voor
om de toegang van het publiek
tot milieu-informatie te regelen. Alle overheden hebben daar op ei
gen wijze gevolg aan gegeven, de een in minimale vorm om alleen
aan de juridische verplichting te voldoen, de ander met de ambitie
om zich scherp te profileren met het definitieve milieuloket. En wat
is het publiek daarmee opgeschoten? Niet zoveel als had gekund.
Stel dat een provincie het helemaal voor elkaar heeft en de eigen
milieu-informatie op zeer gebruiksvriendelijke manier heeft ontslo
ten. Nu bent u geïnteresseerd in de kwaliteit van het milieu rondom
de nieuwe woning waarop u een oog hebt laten vallen. U surft naar
de provinciale site en inderdaad volstaat het intypen van de postco
de om een uitgebreid overzicht te krijgen van de staat van het mi
lieu, compleet met interactieve kaarten. Uitgebreid maar niet volle
dig, want wat er niet in zit, dat is de informatie van de gemeente,
van het rijk, van het waterschap of van het RIVM.
De andere organisaties hebben ongetwijfeld zelf ook allemaal hun
milieuloketten ingericht maar daarvoor geldt hetzelfde: meer of
minder uitgebreid maar onvolledig. Niet alleen verschillen de lo
ketten in hun verschijningsvorm maar vaak ook in de manier waar
op de informatie beschikbaar wordt gesteld: gratis of betaald, met
of zonder gebruiksrestricties, met of zonder beschrijvende informa
tie. Die verschillen maken het moeilijk om informatiebronnen te
combineren.
Hier komt Geoloketten om de hoek kijken. De ondertitel van het
'Ruimte voor Geo-informatie'-project is: 'Vrijheid in verbonden
heid'. En dat geeft de twee belangrijke aspecten van het project
weer: de vrijheid om je eigen loket in te richten, gecombineerd met
afspraken-standaarden en voorzieningen om die loketten, onzicht
baar voor de aanvrager, onderling met elkaar te verbinden. Wat
voor de aanvrager wel zichtbaar wordt, is de optelsom van eventue
le kosten, gebruiksbeperkingen, enz. De aanvrager krijgt dus een
overzicht van de volledige informatie en van de voorwaarden waar
onder die gebruikt kan worden.
Nog een ander aspect waar Geoloketten aandacht aan besteedt, is
de afstemming in het loket van vraag en aanbod. Veel bestaande
overheidsloketten zijn aanbod-gestuurd: "kijk eens wat we allemaal
hebben". In het deelproject Demonstrator, waarin de IOG-Geo het
voortouw heeft, willen we bovenstaande principes toepassen op een
of meer praktijkcases waarbij de vraag leidend is. We zoeken dus
geen vraag bij een antwoord maar een antwoord bij een vraag.
Hierdoor moet het straks mogelijk zijn om aan één loket wel een
volledig beeld van de milieukwaliteit rondom uw nieuwe woning te
krijgen. Informatie: www.geoloketten.nl
GEO-INFO 2006-9
Geo-informatie infrastructuren
370