a m van sterftecijfers wordt niet uitgelegd, evenmin als het vermelde 'movable area unit problem'. Bekende (Engelstalige) kartografen als Robinson, Monmonier, Tufte en McCleary worden aangevallen. Anamorfoses komen wel aan de orde maar niet de reden waarom ze nou een beter beeld kunnen geven. Natuurlijk mag de auteur deze opvattingen koeste ren, het is alleen geen insteek die men verwacht in een boek van een inmiddels gerenommeerde GIS-uitgeverij Karteren (Koch gebruikt de term 'map ping') is een manier van denken over ab stracte zaken op een praktische grafi sche manier en Koch past die manier toe op de aard en verbreiding van ziekten. Het doel van de medici die hij ten tonele voert, is het begrijpen van de relaties tussen virussen en bacteriën en hun menselijke gastheren, en de fysieke om geving die die relaties belemmert of juist stimuleert. Tegenover 'mapping' stelt Koch 'mapinaking'; dat is wat kar tografen doen: feiten reproduceren zo dat ze aan een groter publiek kunnen worden doorgegeven. Mapping is in eer ste instantie een activiteit voor de onder zoeker zelf. Het gaat hier in feite om het verschil tussen analytische en commu- nicatie-kartografie. We zeggen te vaak dat een kaart een weergave is van de werkelijkheid: bij het karteren, zoals ge definieerd door Koch, is het meer een destillaat van waargenomen betrekkin gen dan een weergave van feiten. Koch toont hoe het medisch karteren ge lijktijdig opkomt met de medische sta tistiek en hoe beide continu met elkaar verbonden blijven. Hij introduceert de 'topographies of disease'; de betrekkin gen tussen ziektegevallen en mogelijk daartoe bijdragende omgevingsfactoren en differentieert tussen horizontale stu dies, die gezondheidsfactoren in het al gemeen betreffen, en vertikale studies die alleen op een bepaalde ziekte betrek king hebben. Het boek is lineair opgezet: het begint met de oudst bewaarde kaart uit 1694 en eindigt met GIS-kaarten. De eerste medi cus die Koch ten tonele voert als een gro te voorganger is Edmund Chadwick met (1832) een horizontale studie over de sa nitaire condities van Groot-Brittannië, dé grote gangmaker van het gebrui k van kaarten als onderzoeksinstrumenten. Dan verschijnt John Snow ten tonele, niet als de grote vernieuwer maar als ie mand wiens denkbeelden zijn tijd te ver vooruit waren waardoor hij geen voet aan de grond kreeg. Dat kwam mede doordat zijn kartografische weergaves door verkeerde kleurkeuze niet konden overtuigen, en hij zijn stelling (dat cho lera zich door besmet drinkwater kon verbreiden) niet kon bewijzen. Vervol gens komen zijn tegenstanders aan bod die met hun kaarten overtuigender aan toonden dat cholera samenhangt met de relatieve hoogtdigging dan wel het voorkomen van rioleringslucht. Koch volgt daarna een aantal mensen die Sno w's kaarten modificeerden voor hun ei gen doelstellingen zoals het aantonen van het voordeel van goede rioleringen en waterleiding of de bijdrage van karto- grafie aan de medische wetenschap. Op een gegeven moment gaan de medi sche wetenschap en volksgezondheid uiteen, wat leidt tot meer kaarten die al leen gezondheidsbeinvloedende facto ren tot onderwerp hebben. Pas na WOU wordt de medische kartografïe weer nieuw leven ingeblazen. Dat gebeurt mede door gebruik te maken van Duitse medische expertise bijeengebracht tij dens WOII. De door het Amerikaanse le ger mede mogelijk gemaakte Welt Seu- chen Atlas is daarvan een eerste resul taat. Op nationaal niveau wordt dat in Engeland gevolgd door de Atlas of Disea se Mortality in the United Kingdom, die flopt door ondeskundig gebruik van choroplethen. Deze werd vervangen door een tweede editie met semi-ana- morfosekaarten. Hoofdstuk 11 over de GIS-bijdrage aan het medisch karteren, komt niet echt uit de verf. Er wordt bijvoorbeeld niet in ver meld wat voor karteringen niet met Arc- View kunnen worden gerealiseerd, zoals die met isolijnen. Wel worden een aan tal zegeningen van de programmatuur vermeld zoals een uitgebreid kleurenpa let, dat in feite ook al in de manuscript- kaarten van de eerste onderzoekers aan wezig was. De belangrijkste bijdrage van het boek is dat het gaat over karteren als een ma nier van denken in plaats van een ma nier van weergeven. Als zodanig is het een zeer belangwekkend boek. Het is bedoeld voor medisch geïnteresseer den en voor kartografen met belang stellingvoor medisch onderzoek. Het is in zoverre eenzijdig dat het lijkt of al leen Engelstaligen zich met de vooruit gang van de medische kartografïe heb ben beziggehouden. Het gebruikte En gels is lang niet altijd courant: ik heb moeite met woorden als 'motility', 'in ductees', 'zymotic", 'febrile' en 'egrcgi- ously'. Het boek is wel weer erg goed geïllustreerd met details van al de aan gehaalde kaarten. Feijan Ormeling SPOREN IN HET LANDSCHAP i Ter herinnering aan mn zomerka Faculteit der Geodesie TU-DeUt hoogte: 220 m. boven N.A.P. (Ingezonden door Reinoud van Wijk.) ag (te gelijk aan hoggt* van da klok in de tor.n van Vijlfn) I CEO-INFO 2006-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 59